Vervoeging van acidify
Onbepaalde wijs (infinitief): to acidify
Engels
Nederlands
Present
- I acidify
- you acidify
- he/she/it acidifies
- we acidify
- you acidify
- they acidify
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verzuur
- jij verzuurt
- hij/zij/het verzuurt
- wij verzuren
- jullie verzuren
- zij verzuren
Simple past
- I acidified
- you acidified
- he/she/it acidified
- we acidified
- you acidified
- they acidified
Onvoltooid verleden tijd
- ik verzuurde
- jij verzuurde
- hij/zij/het verzuurde
- wij verzuurden
- jullie verzuurden
- zij verzuurden
Present perfect
- I have acidified
- you have acidified
- he/she/it has acidified
- we have acidified
- you have acidified
- they have acidified
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verzuurd
- jij hebt verzuurd
- hij/zij/het heeft verzuurd
- wij hebben verzuurd
- jullie hebben verzuurd
- zij hebben verzuurd
Past perfect
- I had acidified
- you had acidified
- he/she/it had acidified
- we had acidified
- you had acidified
- they had acidified
Voltooid verleden tijd
- ik had verzuurd
- jij had verzuurd
- hij/zij/het had verzuurd
- wij hadden verzuurd
- jullie hadden verzuurd
- zij hadden verzuurd
Future
- I will acidify
- you will acidify
- he/she/it will acidify
- we will acidify
- you will acidify
- they will acidify
Toekomende tijd I
- ik zal verzuren
- jij zult verzuren
- hij/zij/het zal verzuren
- wij zullen verzuren
- jullie zullen verzuren
- zij zullen verzuren
Future perfect
- I will have acidified
- you will have acidified
- he/she/it will have acidified
- we will have acidified
- you will have acidified
- they will have acidified
Toekomende tijd II
- ik zal verzuurd hebben
- jij zult verzuurd hebben
- hij/zij/het zal verzuurd hebben
- wij zullen verzuurd hebben
- jullie zullen verzuurd hebben
- zij zullen verzuurd hebben
Conditional present
- I would acidify
- you would acidify
- he/she/it would acidify
- we would acidify
- you would acidify
- they would acidify
Conditionalis I
- ik zou verzuren
- jij zou verzuren
- hij/zij/het zou verzuren
- wij zouden verzuren
- jullie zouden verzuren
- zij zouden verzuren
Conditional perfect
- I would have acidified
- you would have acidified
- he/she/it would have acidified
- we would have acidified
- you would have acidified
- they would have acidified
Conditionalis II
- ik zou hebben verzuurd
- jij zou hebben verzuurd
- hij/zij/het zou hebben verzuurd
- wij zouden hebben verzuurd
- jullie zouden hebben verzuurd
- zij zouden hebben verzuurd
Imperative
- you acidify
- you acidify
Imperatief
- jij verzuur
- jullie verzuurt