Vervoeging van asseverate

Onbepaalde wijs (infinitief): to asseverate

Vertaling: volhouden

Engels

Nederlands

Present

  • I asseverate
  • you asseverate
  • he/she/it asseverates
  • we asseverate
  • you asseverate
  • they asseverate

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik houd vol
  • jij houdt vol
  • hij/zij/het houdt vol
  • wij houden vol
  • jullie houden vol
  • zij houden vol

Simple past

  • I asseverated
  • you asseverated
  • he/she/it asseverated
  • we asseverated
  • you asseverated
  • they asseverated

Onvoltooid verleden tijd

  • ik hield vol
  • jij hield vol
  • hij/zij/het hield vol
  • wij hielden vol
  • jullie hielden vol
  • zij hielden vol

Present perfect

  • I have asseverated
  • you have asseverated
  • he/she/it has asseverated
  • we have asseverated
  • you have asseverated
  • they have asseverated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb volgehouden
  • jij hebt volgehouden
  • hij/zij/het heeft volgehouden
  • wij hebben volgehouden
  • jullie hebben volgehouden
  • zij hebben volgehouden

Past perfect

  • I had asseverated
  • you had asseverated
  • he/she/it had asseverated
  • we had asseverated
  • you had asseverated
  • they had asseverated

Voltooid verleden tijd

  • ik had volgehouden
  • jij had volgehouden
  • hij/zij/het had volgehouden
  • wij hadden volgehouden
  • jullie hadden volgehouden
  • zij hadden volgehouden

Future

  • I will asseverate
  • you will asseverate
  • he/she/it will asseverate
  • we will asseverate
  • you will asseverate
  • they will asseverate

Toekomende tijd I

  • ik zal volhouden
  • jij zult volhouden
  • hij/zij/het zal volhouden
  • wij zullen volhouden
  • jullie zullen volhouden
  • zij zullen volhouden

Future perfect

  • I will have asseverated
  • you will have asseverated
  • he/she/it will have asseverated
  • we will have asseverated
  • you will have asseverated
  • they will have asseverated

Toekomende tijd II

  • ik zal volgehouden hebben
  • jij zult volgehouden hebben
  • hij/zij/het zal volgehouden hebben
  • wij zullen volgehouden hebben
  • jullie zullen volgehouden hebben
  • zij zullen volgehouden hebben

Conditional present

  • I would asseverate
  • you would asseverate
  • he/she/it would asseverate
  • we would asseverate
  • you would asseverate
  • they would asseverate

Conditionalis I

  • ik zou volhouden
  • jij zou volhouden
  • hij/zij/het zou volhouden
  • wij zouden volhouden
  • jullie zouden volhouden
  • zij zouden volhouden

Conditional perfect

  • I would have asseverated
  • you would have asseverated
  • he/she/it would have asseverated
  • we would have asseverated
  • you would have asseverated
  • they would have asseverated

Conditionalis II

  • ik zou hebben volgehouden
  • jij zou hebben volgehouden
  • hij/zij/het zou hebben volgehouden
  • wij zouden hebben volgehouden
  • jullie zouden hebben volgehouden
  • zij zouden hebben volgehouden

Imperative

  • you asseverate
  • you asseverate

Imperatief

  • jij houd vol
  • jullie houdt vol

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van asseverate