Vervoeging van bail
Onbepaalde wijs (infinitief): to bail
Engels
Nederlands
Present
- I bail
- you bail
- he/she/it bails
- we bail
- you bail
- they bail
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik hoos
- jij hoost
- hij/zij/het hoost
- wij hozen
- jullie hozen
- zij hozen
Simple past
- I bailed
- you bailed
- he/she/it bailed
- we bailed
- you bailed
- they bailed
Onvoltooid verleden tijd
- ik hoosde
- jij hoosde
- hij/zij/het hoosde
- wij hoosden
- jullie hoosden
- zij hoosden
Present perfect
- I have bailed
- you have bailed
- he/she/it has bailed
- we have bailed
- you have bailed
- they have bailed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gehoosd
- jij hebt gehoosd
- hij/zij/het heeft gehoosd
- wij hebben gehoosd
- jullie hebben gehoosd
- zij hebben gehoosd
Past perfect
- I had bailed
- you had bailed
- he/she/it had bailed
- we had bailed
- you had bailed
- they had bailed
Voltooid verleden tijd
- ik had gehoosd
- jij had gehoosd
- hij/zij/het had gehoosd
- wij hadden gehoosd
- jullie hadden gehoosd
- zij hadden gehoosd
Future
- I will bail
- you will bail
- he/she/it will bail
- we will bail
- you will bail
- they will bail
Toekomende tijd I
- ik zal hozen
- jij zult hozen
- hij/zij/het zal hozen
- wij zullen hozen
- jullie zullen hozen
- zij zullen hozen
Future perfect
- I will have bailed
- you will have bailed
- he/she/it will have bailed
- we will have bailed
- you will have bailed
- they will have bailed
Toekomende tijd II
- ik zal gehoosd hebben
- jij zult gehoosd hebben
- hij/zij/het zal gehoosd hebben
- wij zullen gehoosd hebben
- jullie zullen gehoosd hebben
- zij zullen gehoosd hebben
Conditional present
- I would bail
- you would bail
- he/she/it would bail
- we would bail
- you would bail
- they would bail
Conditionalis I
- ik zou hozen
- jij zou hozen
- hij/zij/het zou hozen
- wij zouden hozen
- jullie zouden hozen
- zij zouden hozen
Conditional perfect
- I would have bailed
- you would have bailed
- he/she/it would have bailed
- we would have bailed
- you would have bailed
- they would have bailed
Conditionalis II
- ik zou hebben gehoosd
- jij zou hebben gehoosd
- hij/zij/het zou hebben gehoosd
- wij zouden hebben gehoosd
- jullie zouden hebben gehoosd
- zij zouden hebben gehoosd
Imperative
- you bail
- you bail
Imperatief
- jij hoos
- jullie hoost