Vervoeging van chalk
Onbepaalde wijs (infinitief): to chalk
Engels
Nederlands
Present
- I chalk
- you chalk
- he/she/it chalks
- we chalk
- you chalk
- they chalk
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik krijt
- jij krijt
- hij/zij/het krijt
- wij krijten
- jullie krijten
- zij krijten
Simple past
- I chalked
- you chalked
- he/she/it chalked
- we chalked
- you chalked
- they chalked
Onvoltooid verleden tijd
- ik kreet
- jij kreet
- hij/zij/het kreet
- wij kreten
- jullie kreten
- zij kreten
Present perfect
- I have chalked
- you have chalked
- he/she/it has chalked
- we have chalked
- you have chalked
- they have chalked
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gekreten
- jij hebt gekreten
- hij/zij/het heeft gekreten
- wij hebben gekreten
- jullie hebben gekreten
- zij hebben gekreten
Past perfect
- I had chalked
- you had chalked
- he/she/it had chalked
- we had chalked
- you had chalked
- they had chalked
Voltooid verleden tijd
- ik had gekreten
- jij had gekreten
- hij/zij/het had gekreten
- wij hadden gekreten
- jullie hadden gekreten
- zij hadden gekreten
Future
- I will chalk
- you will chalk
- he/she/it will chalk
- we will chalk
- you will chalk
- they will chalk
Toekomende tijd I
- ik zal krijten
- jij zult krijten
- hij/zij/het zal krijten
- wij zullen krijten
- jullie zullen krijten
- zij zullen krijten
Future perfect
- I will have chalked
- you will have chalked
- he/she/it will have chalked
- we will have chalked
- you will have chalked
- they will have chalked
Toekomende tijd II
- ik zal gekreten hebben
- jij zult gekreten hebben
- hij/zij/het zal gekreten hebben
- wij zullen gekreten hebben
- jullie zullen gekreten hebben
- zij zullen gekreten hebben
Conditional present
- I would chalk
- you would chalk
- he/she/it would chalk
- we would chalk
- you would chalk
- they would chalk
Conditionalis I
- ik zou krijten
- jij zou krijten
- hij/zij/het zou krijten
- wij zouden krijten
- jullie zouden krijten
- zij zouden krijten
Conditional perfect
- I would have chalked
- you would have chalked
- he/she/it would have chalked
- we would have chalked
- you would have chalked
- they would have chalked
Conditionalis II
- ik zou hebben gekreten
- jij zou hebben gekreten
- hij/zij/het zou hebben gekreten
- wij zouden hebben gekreten
- jullie zouden hebben gekreten
- zij zouden hebben gekreten
Imperative
- you chalk
- you chalk
Imperatief
- jij krijt
- jullie krijt