Vervoeging van clack
Onbepaalde wijs (infinitief): to clack
43 alternatieve vertalingen
- afkletsen
- aflopen
- babbelen
- bazelen
- dagdromen
- dazen
- denonceren
- ijlen
- kakelen
- keutelen
- keuvelen
- kleppen
- klepperen
- klessebessen
- kletsen
- kletsmeieren
- klingelen
- kouten
- kwebbelen
- kwekkebekken
- kwekken
- kwetteren
- leuteren
- lullen
- ohaën
- ouwehoeren
- overbrieven
- overgaan
- parlevinken
- raaskallen
- rammelen
- ratelen
- razen
- rellen
- rinkelen
- rinkinken
- snappen
- snateren
- tateren
- verklikken
- wauwelen
- zwammen
- zwetsen
Engels
Nederlands
Present
- I clack
- you clack
- he/she/it clacks
- we clack
- you clack
- they clack
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik fantaseer
- jij fantaseert
- hij/zij/het fantaseert
- wij fantaseren
- jullie fantaseren
- zij fantaseren
Simple past
- I clacked
- you clacked
- he/she/it clacked
- we clacked
- you clacked
- they clacked
Onvoltooid verleden tijd
- ik fantaseerde
- jij fantaseerde
- hij/zij/het fantaseerde
- wij fantaseerden
- jullie fantaseerden
- zij fantaseerden
Present perfect
- I have clacked
- you have clacked
- he/she/it has clacked
- we have clacked
- you have clacked
- they have clacked
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gefantaseerd
- jij hebt gefantaseerd
- hij/zij/het heeft gefantaseerd
- wij hebben gefantaseerd
- jullie hebben gefantaseerd
- zij hebben gefantaseerd
Past perfect
- I had clacked
- you had clacked
- he/she/it had clacked
- we had clacked
- you had clacked
- they had clacked
Voltooid verleden tijd
- ik had gefantaseerd
- jij had gefantaseerd
- hij/zij/het had gefantaseerd
- wij hadden gefantaseerd
- jullie hadden gefantaseerd
- zij hadden gefantaseerd
Future
- I will clack
- you will clack
- he/she/it will clack
- we will clack
- you will clack
- they will clack
Toekomende tijd I
- ik zal fantaseren
- jij zult fantaseren
- hij/zij/het zal fantaseren
- wij zullen fantaseren
- jullie zullen fantaseren
- zij zullen fantaseren
Future perfect
- I will have clacked
- you will have clacked
- he/she/it will have clacked
- we will have clacked
- you will have clacked
- they will have clacked
Toekomende tijd II
- ik zal gefantaseerd hebben
- jij zult gefantaseerd hebben
- hij/zij/het zal gefantaseerd hebben
- wij zullen gefantaseerd hebben
- jullie zullen gefantaseerd hebben
- zij zullen gefantaseerd hebben
Conditional present
- I would clack
- you would clack
- he/she/it would clack
- we would clack
- you would clack
- they would clack
Conditionalis I
- ik zou fantaseren
- jij zou fantaseren
- hij/zij/het zou fantaseren
- wij zouden fantaseren
- jullie zouden fantaseren
- zij zouden fantaseren
Conditional perfect
- I would have clacked
- you would have clacked
- he/she/it would have clacked
- we would have clacked
- you would have clacked
- they would have clacked
Conditionalis II
- ik zou hebben gefantaseerd
- jij zou hebben gefantaseerd
- hij/zij/het zou hebben gefantaseerd
- wij zouden hebben gefantaseerd
- jullie zouden hebben gefantaseerd
- zij zouden hebben gefantaseerd
Imperative
- you clack
- you clack
Imperatief
- jij fantaseer
- jullie fantaseert