Vervoeging van darken

Engels

Nederlands

Present

  • I darken
  • you darken
  • he/she/it darkens
  • we darken
  • you darken
  • they darken

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verduister
  • jij verduistert
  • hij/zij/het verduistert
  • wij verduisteren
  • jullie verduisteren
  • zij verduisteren

Simple past

  • I darkened
  • you darkened
  • he/she/it darkened
  • we darkened
  • you darkened
  • they darkened

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verduisterde
  • jij verduisterde
  • hij/zij/het verduisterde
  • wij verduisterden
  • jullie verduisterden
  • zij verduisterden

Present perfect

  • I have darkened
  • you have darkened
  • he/she/it has darkened
  • we have darkened
  • you have darkened
  • they have darkened

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verduisterd
  • jij hebt verduisterd
  • hij/zij/het heeft verduisterd
  • wij hebben verduisterd
  • jullie hebben verduisterd
  • zij hebben verduisterd

Past perfect

  • I had darkened
  • you had darkened
  • he/she/it had darkened
  • we had darkened
  • you had darkened
  • they had darkened

Voltooid verleden tijd

  • ik had verduisterd
  • jij had verduisterd
  • hij/zij/het had verduisterd
  • wij hadden verduisterd
  • jullie hadden verduisterd
  • zij hadden verduisterd

Future

  • I will darken
  • you will darken
  • he/she/it will darken
  • we will darken
  • you will darken
  • they will darken

Toekomende tijd I

  • ik zal verduisteren
  • jij zult verduisteren
  • hij/zij/het zal verduisteren
  • wij zullen verduisteren
  • jullie zullen verduisteren
  • zij zullen verduisteren

Future perfect

  • I will have darkened
  • you will have darkened
  • he/she/it will have darkened
  • we will have darkened
  • you will have darkened
  • they will have darkened

Toekomende tijd II

  • ik zal verduisterd hebben
  • jij zult verduisterd hebben
  • hij/zij/het zal verduisterd hebben
  • wij zullen verduisterd hebben
  • jullie zullen verduisterd hebben
  • zij zullen verduisterd hebben

Conditional present

  • I would darken
  • you would darken
  • he/she/it would darken
  • we would darken
  • you would darken
  • they would darken

Conditionalis I

  • ik zou verduisteren
  • jij zou verduisteren
  • hij/zij/het zou verduisteren
  • wij zouden verduisteren
  • jullie zouden verduisteren
  • zij zouden verduisteren

Conditional perfect

  • I would have darkened
  • you would have darkened
  • he/she/it would have darkened
  • we would have darkened
  • you would have darkened
  • they would have darkened

Conditionalis II

  • ik zou hebben verduisterd
  • jij zou hebben verduisterd
  • hij/zij/het zou hebben verduisterd
  • wij zouden hebben verduisterd
  • jullie zouden hebben verduisterd
  • zij zouden hebben verduisterd

Imperative

  • you darken
  • you darken

Imperatief

  • jij verduister
  • jullie verduistert

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van darken