Vervoeging van deoxidize
Onbepaalde wijs (infinitief): to deoxidize
Engels
Nederlands
Present
- I deoxidize
- you deoxidize
- he/she/it deoxidizes
- we deoxidize
- you deoxidize
- they deoxidize
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kook in
- jij kookt in
- hij/zij/het kookt in
- wij koken in
- jullie koken in
- zij koken in
Simple past
- I deoxidized
- you deoxidized
- he/she/it deoxidized
- we deoxidized
- you deoxidized
- they deoxidized
Onvoltooid verleden tijd
- ik kookte in
- jij kookte in
- hij/zij/het kookte in
- wij kookten in
- jullie kookten in
- zij kookten in
Present perfect
- I have deoxidized
- you have deoxidized
- he/she/it has deoxidized
- we have deoxidized
- you have deoxidized
- they have deoxidized
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben ingekookt
- jij bent ingekookt
- hij/zij/het is ingekookt
- wij zijn ingekookt
- jullie zijn ingekookt
- zij zijn ingekookt
Past perfect
- I had deoxidized
- you had deoxidized
- he/she/it had deoxidized
- we had deoxidized
- you had deoxidized
- they had deoxidized
Voltooid verleden tijd
- ik was ingekookt
- jij was ingekookt
- hij/zij/het was ingekookt
- wij waren ingekookt
- jullie waren ingekookt
- zij waren ingekookt
Future
- I will deoxidize
- you will deoxidize
- he/she/it will deoxidize
- we will deoxidize
- you will deoxidize
- they will deoxidize
Toekomende tijd I
- ik zal inkoken
- jij zult inkoken
- hij/zij/het zal inkoken
- wij zullen inkoken
- jullie zullen inkoken
- zij zullen inkoken
Future perfect
- I will have deoxidized
- you will have deoxidized
- he/she/it will have deoxidized
- we will have deoxidized
- you will have deoxidized
- they will have deoxidized
Toekomende tijd II
- ik zal ingekookt zijn
- jij zult ingekookt zijn
- hij/zij/het zal ingekookt zijn
- wij zullen ingekookt zijn
- jullie zullen ingekookt zijn
- zij zullen ingekookt zijn
Conditional present
- I would deoxidize
- you would deoxidize
- he/she/it would deoxidize
- we would deoxidize
- you would deoxidize
- they would deoxidize
Conditionalis I
- ik zou inkoken
- jij zou inkoken
- hij/zij/het zou inkoken
- wij zouden inkoken
- jullie zouden inkoken
- zij zouden inkoken
Conditional perfect
- I would have deoxidized
- you would have deoxidized
- he/she/it would have deoxidized
- we would have deoxidized
- you would have deoxidized
- they would have deoxidized
Conditionalis II
- ik zou zijn ingekookt
- jij zou zijn ingekookt
- hij/zij/het zou zijn ingekookt
- wij zouden zijn ingekookt
- jullie zouden zijn ingekookt
- zij zouden zijn ingekookt
Imperative
- you deoxidize
- you deoxidize
Imperatief
- jij kook in
- jullie kookt in