Vervoeging van discern

Engels

Nederlands

Present

  • I discern
  • you discern
  • he/she/it discerns
  • we discern
  • you discern
  • they discern

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik onderken
  • jij onderkent
  • hij/zij/het onderkent
  • wij onderkennen
  • jullie onderkennen
  • zij onderkennen

Simple past

  • I discerned
  • you discerned
  • he/she/it discerned
  • we discerned
  • you discerned
  • they discerned

Onvoltooid verleden tijd

  • ik onderkende
  • jij onderkende
  • hij/zij/het onderkende
  • wij onderkenden
  • jullie onderkenden
  • zij onderkenden

Present perfect

  • I have discerned
  • you have discerned
  • he/she/it has discerned
  • we have discerned
  • you have discerned
  • they have discerned

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb onderkend
  • jij hebt onderkend
  • hij/zij/het heeft onderkend
  • wij hebben onderkend
  • jullie hebben onderkend
  • zij hebben onderkend

Past perfect

  • I had discerned
  • you had discerned
  • he/she/it had discerned
  • we had discerned
  • you had discerned
  • they had discerned

Voltooid verleden tijd

  • ik had onderkend
  • jij had onderkend
  • hij/zij/het had onderkend
  • wij hadden onderkend
  • jullie hadden onderkend
  • zij hadden onderkend

Future

  • I will discern
  • you will discern
  • he/she/it will discern
  • we will discern
  • you will discern
  • they will discern

Toekomende tijd I

  • ik zal onderkennen
  • jij zult onderkennen
  • hij/zij/het zal onderkennen
  • wij zullen onderkennen
  • jullie zullen onderkennen
  • zij zullen onderkennen

Future perfect

  • I will have discerned
  • you will have discerned
  • he/she/it will have discerned
  • we will have discerned
  • you will have discerned
  • they will have discerned

Toekomende tijd II

  • ik zal onderkend hebben
  • jij zult onderkend hebben
  • hij/zij/het zal onderkend hebben
  • wij zullen onderkend hebben
  • jullie zullen onderkend hebben
  • zij zullen onderkend hebben

Conditional present

  • I would discern
  • you would discern
  • he/she/it would discern
  • we would discern
  • you would discern
  • they would discern

Conditionalis I

  • ik zou onderkennen
  • jij zou onderkennen
  • hij/zij/het zou onderkennen
  • wij zouden onderkennen
  • jullie zouden onderkennen
  • zij zouden onderkennen

Conditional perfect

  • I would have discerned
  • you would have discerned
  • he/she/it would have discerned
  • we would have discerned
  • you would have discerned
  • they would have discerned

Conditionalis II

  • ik zou hebben onderkend
  • jij zou hebben onderkend
  • hij/zij/het zou hebben onderkend
  • wij zouden hebben onderkend
  • jullie zouden hebben onderkend
  • zij zouden hebben onderkend

Imperative

  • you discern
  • you discern

Imperatief

  • jij onderken
  • jullie onderkent

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van discern