Vervoeging van doctor
Onbepaalde wijs (infinitief): to doctor
Engels
Nederlands
Present
- I doctor
- you doctor
- he/she/it doctors
- we doctor
- you doctor
- they doctor
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verstel
- jij verstelt
- hij/zij/het verstelt
- wij verstellen
- jullie verstellen
- zij verstellen
Simple past
- I doctored
- you doctored
- he/she/it doctored
- we doctored
- you doctored
- they doctored
Onvoltooid verleden tijd
- ik verstelde
- jij verstelde
- hij/zij/het verstelde
- wij verstelden
- jullie verstelden
- zij verstelden
Present perfect
- I have doctored
- you have doctored
- he/she/it has doctored
- we have doctored
- you have doctored
- they have doctored
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb versteld
- jij hebt versteld
- hij/zij/het heeft versteld
- wij hebben versteld
- jullie hebben versteld
- zij hebben versteld
Past perfect
- I had doctored
- you had doctored
- he/she/it had doctored
- we had doctored
- you had doctored
- they had doctored
Voltooid verleden tijd
- ik had versteld
- jij had versteld
- hij/zij/het had versteld
- wij hadden versteld
- jullie hadden versteld
- zij hadden versteld
Future
- I will doctor
- you will doctor
- he/she/it will doctor
- we will doctor
- you will doctor
- they will doctor
Toekomende tijd I
- ik zal verstellen
- jij zult verstellen
- hij/zij/het zal verstellen
- wij zullen verstellen
- jullie zullen verstellen
- zij zullen verstellen
Future perfect
- I will have doctored
- you will have doctored
- he/she/it will have doctored
- we will have doctored
- you will have doctored
- they will have doctored
Toekomende tijd II
- ik zal versteld hebben
- jij zult versteld hebben
- hij/zij/het zal versteld hebben
- wij zullen versteld hebben
- jullie zullen versteld hebben
- zij zullen versteld hebben
Conditional present
- I would doctor
- you would doctor
- he/she/it would doctor
- we would doctor
- you would doctor
- they would doctor
Conditionalis I
- ik zou verstellen
- jij zou verstellen
- hij/zij/het zou verstellen
- wij zouden verstellen
- jullie zouden verstellen
- zij zouden verstellen
Conditional perfect
- I would have doctored
- you would have doctored
- he/she/it would have doctored
- we would have doctored
- you would have doctored
- they would have doctored
Conditionalis II
- ik zou hebben versteld
- jij zou hebben versteld
- hij/zij/het zou hebben versteld
- wij zouden hebben versteld
- jullie zouden hebben versteld
- zij zouden hebben versteld
Imperative
- you doctor
- you doctor
Imperatief
- jij verstel
- jullie verstelt