Vervoeging van dye
Onbepaalde wijs (infinitief): to dye
Engels
Nederlands
Present
- I dye
- you dye
- he/she/it dyes
- we dye
- you dye
- they dye
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik saus
- jij saust
- hij/zij/het saust
- wij sausen
- jullie sausen
- zij sausen
Simple past
- I dyed
- you dyed
- he/she/it dyed
- we dyed
- you dyed
- they dyed
Onvoltooid verleden tijd
- ik sauste
- jij sauste
- hij/zij/het sauste
- wij sausten
- jullie sausten
- zij sausten
Present perfect
- I have dyed
- you have dyed
- he/she/it has dyed
- we have dyed
- you have dyed
- they have dyed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gesaust
- jij hebt gesaust
- hij/zij/het heeft gesaust
- wij hebben gesaust
- jullie hebben gesaust
- zij hebben gesaust
Past perfect
- I had dyed
- you had dyed
- he/she/it had dyed
- we had dyed
- you had dyed
- they had dyed
Voltooid verleden tijd
- ik had gesaust
- jij had gesaust
- hij/zij/het had gesaust
- wij hadden gesaust
- jullie hadden gesaust
- zij hadden gesaust
Future
- I will dye
- you will dye
- he/she/it will dye
- we will dye
- you will dye
- they will dye
Toekomende tijd I
- ik zal sausen
- jij zult sausen
- hij/zij/het zal sausen
- wij zullen sausen
- jullie zullen sausen
- zij zullen sausen
Future perfect
- I will have dyed
- you will have dyed
- he/she/it will have dyed
- we will have dyed
- you will have dyed
- they will have dyed
Toekomende tijd II
- ik zal gesaust hebben
- jij zult gesaust hebben
- hij/zij/het zal gesaust hebben
- wij zullen gesaust hebben
- jullie zullen gesaust hebben
- zij zullen gesaust hebben
Conditional present
- I would dye
- you would dye
- he/she/it would dye
- we would dye
- you would dye
- they would dye
Conditionalis I
- ik zou sausen
- jij zou sausen
- hij/zij/het zou sausen
- wij zouden sausen
- jullie zouden sausen
- zij zouden sausen
Conditional perfect
- I would have dyed
- you would have dyed
- he/she/it would have dyed
- we would have dyed
- you would have dyed
- they would have dyed
Conditionalis II
- ik zou hebben gesaust
- jij zou hebben gesaust
- hij/zij/het zou hebben gesaust
- wij zouden hebben gesaust
- jullie zouden hebben gesaust
- zij zouden hebben gesaust
Imperative
- you dye
- you dye
Imperatief
- jij saus
- jullie saust