Vervoeging van ejaculate
Onbepaalde wijs (infinitief): to ejaculate
Engels
Nederlands
Present
- I ejaculate
- you ejaculate
- he/she/it ejaculates
- we ejaculate
- you ejaculate
- they ejaculate
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ejaculeer
- jij ejaculeert
- hij/zij/het ejaculeert
- wij ejaculeren
- jullie ejaculeren
- zij ejaculeren
Simple past
- I ejaculated
- you ejaculated
- he/she/it ejaculated
- we ejaculated
- you ejaculated
- they ejaculated
Onvoltooid verleden tijd
- ik ejaculeerde
- jij ejaculeerde
- hij/zij/het ejaculeerde
- wij ejaculeerden
- jullie ejaculeerden
- zij ejaculeerden
Present perfect
- I have ejaculated
- you have ejaculated
- he/she/it has ejaculated
- we have ejaculated
- you have ejaculated
- they have ejaculated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geëjaculeerd
- jij hebt geëjaculeerd
- hij/zij/het heeft geëjaculeerd
- wij hebben geëjaculeerd
- jullie hebben geëjaculeerd
- zij hebben geëjaculeerd
Past perfect
- I had ejaculated
- you had ejaculated
- he/she/it had ejaculated
- we had ejaculated
- you had ejaculated
- they had ejaculated
Voltooid verleden tijd
- ik had geëjaculeerd
- jij had geëjaculeerd
- hij/zij/het had geëjaculeerd
- wij hadden geëjaculeerd
- jullie hadden geëjaculeerd
- zij hadden geëjaculeerd
Future
- I will ejaculate
- you will ejaculate
- he/she/it will ejaculate
- we will ejaculate
- you will ejaculate
- they will ejaculate
Toekomende tijd I
- ik zal ejaculeren
- jij zult ejaculeren
- hij/zij/het zal ejaculeren
- wij zullen ejaculeren
- jullie zullen ejaculeren
- zij zullen ejaculeren
Future perfect
- I will have ejaculated
- you will have ejaculated
- he/she/it will have ejaculated
- we will have ejaculated
- you will have ejaculated
- they will have ejaculated
Toekomende tijd II
- ik zal geëjaculeerd hebben
- jij zult geëjaculeerd hebben
- hij/zij/het zal geëjaculeerd hebben
- wij zullen geëjaculeerd hebben
- jullie zullen geëjaculeerd hebben
- zij zullen geëjaculeerd hebben
Conditional present
- I would ejaculate
- you would ejaculate
- he/she/it would ejaculate
- we would ejaculate
- you would ejaculate
- they would ejaculate
Conditionalis I
- ik zou ejaculeren
- jij zou ejaculeren
- hij/zij/het zou ejaculeren
- wij zouden ejaculeren
- jullie zouden ejaculeren
- zij zouden ejaculeren
Conditional perfect
- I would have ejaculated
- you would have ejaculated
- he/she/it would have ejaculated
- we would have ejaculated
- you would have ejaculated
- they would have ejaculated
Conditionalis II
- ik zou hebben geëjaculeerd
- jij zou hebben geëjaculeerd
- hij/zij/het zou hebben geëjaculeerd
- wij zouden hebben geëjaculeerd
- jullie zouden hebben geëjaculeerd
- zij zouden hebben geëjaculeerd
Imperative
- you ejaculate
- you ejaculate
Imperatief
- jij ejaculeer
- jullie ejaculeert