Vervoeging van emerge
Onbepaalde wijs (infinitief): to emerge
Engels
Nederlands
Present
- I emerge
- you emerge
- he/she/it emerges
- we emerge
- you emerge
- they emerge
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kom uit
- jij komt uit
- hij/zij/het komt uit
- wij komen uit
- jullie komen uit
- zij komen uit
Simple past
- I emerged
- you emerged
- he/she/it emerged
- we emerged
- you emerged
- they emerged
Onvoltooid verleden tijd
- ik kwam uit
- jij kwam uit
- hij/zij/het kwam uit
- wij kwamen uit
- jullie kwamen uit
- zij kwamen uit
Present perfect
- I have emerged
- you have emerged
- he/she/it has emerged
- we have emerged
- you have emerged
- they have emerged
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben uitgekomen
- jij bent uitgekomen
- hij/zij/het is uitgekomen
- wij zijn uitgekomen
- jullie zijn uitgekomen
- zij zijn uitgekomen
Past perfect
- I had emerged
- you had emerged
- he/she/it had emerged
- we had emerged
- you had emerged
- they had emerged
Voltooid verleden tijd
- ik was uitgekomen
- jij was uitgekomen
- hij/zij/het was uitgekomen
- wij waren uitgekomen
- jullie waren uitgekomen
- zij waren uitgekomen
Future
- I will emerge
- you will emerge
- he/she/it will emerge
- we will emerge
- you will emerge
- they will emerge
Toekomende tijd I
- ik zal uitkomen
- jij zult uitkomen
- hij/zij/het zal uitkomen
- wij zullen uitkomen
- jullie zullen uitkomen
- zij zullen uitkomen
Future perfect
- I will have emerged
- you will have emerged
- he/she/it will have emerged
- we will have emerged
- you will have emerged
- they will have emerged
Toekomende tijd II
- ik zal uitgekomen zijn
- jij zult uitgekomen zijn
- hij/zij/het zal uitgekomen zijn
- wij zullen uitgekomen zijn
- jullie zullen uitgekomen zijn
- zij zullen uitgekomen zijn
Conditional present
- I would emerge
- you would emerge
- he/she/it would emerge
- we would emerge
- you would emerge
- they would emerge
Conditionalis I
- ik zou uitkomen
- jij zou uitkomen
- hij/zij/het zou uitkomen
- wij zouden uitkomen
- jullie zouden uitkomen
- zij zouden uitkomen
Conditional perfect
- I would have emerged
- you would have emerged
- he/she/it would have emerged
- we would have emerged
- you would have emerged
- they would have emerged
Conditionalis II
- ik zou zijn uitgekomen
- jij zou zijn uitgekomen
- hij/zij/het zou zijn uitgekomen
- wij zouden zijn uitgekomen
- jullie zouden zijn uitgekomen
- zij zouden zijn uitgekomen
Imperative
- you emerge
- you emerge
Imperatief
- jij kom uit
- jullie komt uit