Vervoeging van enlarge
Onbepaalde wijs (infinitief): to enlarge
Engels
Nederlands
Present
- I enlarge
- you enlarge
- he/she/it enlarges
- we enlarge
- you enlarge
- they enlarge
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vergroot
- jij vergroot
- hij/zij/het vergroot
- wij vergroten
- jullie vergroten
- zij vergroten
Simple past
- I enlarged
- you enlarged
- he/she/it enlarged
- we enlarged
- you enlarged
- they enlarged
Onvoltooid verleden tijd
- ik vergrootte
- jij vergrootte
- hij/zij/het vergrootte
- wij vergrootten
- jullie vergrootten
- zij vergrootten
Present perfect
- I have enlarged
- you have enlarged
- he/she/it has enlarged
- we have enlarged
- you have enlarged
- they have enlarged
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vergroot
- jij hebt vergroot
- hij/zij/het heeft vergroot
- wij hebben vergroot
- jullie hebben vergroot
- zij hebben vergroot
Past perfect
- I had enlarged
- you had enlarged
- he/she/it had enlarged
- we had enlarged
- you had enlarged
- they had enlarged
Voltooid verleden tijd
- ik had vergroot
- jij had vergroot
- hij/zij/het had vergroot
- wij hadden vergroot
- jullie hadden vergroot
- zij hadden vergroot
Future
- I will enlarge
- you will enlarge
- he/she/it will enlarge
- we will enlarge
- you will enlarge
- they will enlarge
Toekomende tijd I
- ik zal vergroten
- jij zult vergroten
- hij/zij/het zal vergroten
- wij zullen vergroten
- jullie zullen vergroten
- zij zullen vergroten
Future perfect
- I will have enlarged
- you will have enlarged
- he/she/it will have enlarged
- we will have enlarged
- you will have enlarged
- they will have enlarged
Toekomende tijd II
- ik zal vergroot hebben
- jij zult vergroot hebben
- hij/zij/het zal vergroot hebben
- wij zullen vergroot hebben
- jullie zullen vergroot hebben
- zij zullen vergroot hebben
Conditional present
- I would enlarge
- you would enlarge
- he/she/it would enlarge
- we would enlarge
- you would enlarge
- they would enlarge
Conditionalis I
- ik zou vergroten
- jij zou vergroten
- hij/zij/het zou vergroten
- wij zouden vergroten
- jullie zouden vergroten
- zij zouden vergroten
Conditional perfect
- I would have enlarged
- you would have enlarged
- he/she/it would have enlarged
- we would have enlarged
- you would have enlarged
- they would have enlarged
Conditionalis II
- ik zou hebben vergroot
- jij zou hebben vergroot
- hij/zij/het zou hebben vergroot
- wij zouden hebben vergroot
- jullie zouden hebben vergroot
- zij zouden hebben vergroot
Imperative
- you enlarge
- you enlarge
Imperatief
- jij vergroot
- jullie vergroot