Vervoeging van espy

Engels

Nederlands

Present

  • I espy
  • you espy
  • he/she/it espies
  • we espy
  • you espy
  • they espy

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik spot
  • jij spot
  • hij/zij/het spot
  • wij spotten
  • jullie spotten
  • zij spotten

Simple past

  • I espied
  • you espied
  • he/she/it espied
  • we espied
  • you espied
  • they espied

Onvoltooid verleden tijd

  • ik spotte
  • jij spotte
  • hij/zij/het spotte
  • wij spotten
  • jullie spotten
  • zij spotten

Present perfect

  • I have espied
  • you have espied
  • he/she/it has espied
  • we have espied
  • you have espied
  • they have espied

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gespot
  • jij hebt gespot
  • hij/zij/het heeft gespot
  • wij hebben gespot
  • jullie hebben gespot
  • zij hebben gespot

Past perfect

  • I had espied
  • you had espied
  • he/she/it had espied
  • we had espied
  • you had espied
  • they had espied

Voltooid verleden tijd

  • ik had gespot
  • jij had gespot
  • hij/zij/het had gespot
  • wij hadden gespot
  • jullie hadden gespot
  • zij hadden gespot

Future

  • I will espy
  • you will espy
  • he/she/it will espy
  • we will espy
  • you will espy
  • they will espy

Toekomende tijd I

  • ik zal spotten
  • jij zult spotten
  • hij/zij/het zal spotten
  • wij zullen spotten
  • jullie zullen spotten
  • zij zullen spotten

Future perfect

  • I will have espied
  • you will have espied
  • he/she/it will have espied
  • we will have espied
  • you will have espied
  • they will have espied

Toekomende tijd II

  • ik zal gespot hebben
  • jij zult gespot hebben
  • hij/zij/het zal gespot hebben
  • wij zullen gespot hebben
  • jullie zullen gespot hebben
  • zij zullen gespot hebben

Conditional present

  • I would espy
  • you would espy
  • he/she/it would espy
  • we would espy
  • you would espy
  • they would espy

Conditionalis I

  • ik zou spotten
  • jij zou spotten
  • hij/zij/het zou spotten
  • wij zouden spotten
  • jullie zouden spotten
  • zij zouden spotten

Conditional perfect

  • I would have espied
  • you would have espied
  • he/she/it would have espied
  • we would have espied
  • you would have espied
  • they would have espied

Conditionalis II

  • ik zou hebben gespot
  • jij zou hebben gespot
  • hij/zij/het zou hebben gespot
  • wij zouden hebben gespot
  • jullie zouden hebben gespot
  • zij zouden hebben gespot

Imperative

  • you espy
  • you espy

Imperatief

  • jij spot
  • jullie spot

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van espy