Vervoeging van exemplify
Onbepaalde wijs (infinitief): to exemplify
Engels
Nederlands
Present
- I exemplify
- you exemplify
- he/she/it exemplifies
- we exemplify
- you exemplify
- they exemplify
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik illustreer
- jij illustreert
- hij/zij/het illustreert
- wij illustreren
- jullie illustreren
- zij illustreren
Simple past
- I exemplified
- you exemplified
- he/she/it exemplified
- we exemplified
- you exemplified
- they exemplified
Onvoltooid verleden tijd
- ik illustreerde
- jij illustreerde
- hij/zij/het illustreerde
- wij illustreerden
- jullie illustreerden
- zij illustreerden
Present perfect
- I have exemplified
- you have exemplified
- he/she/it has exemplified
- we have exemplified
- you have exemplified
- they have exemplified
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geïllustreerd
- jij hebt geïllustreerd
- hij/zij/het heeft geïllustreerd
- wij hebben geïllustreerd
- jullie hebben geïllustreerd
- zij hebben geïllustreerd
Past perfect
- I had exemplified
- you had exemplified
- he/she/it had exemplified
- we had exemplified
- you had exemplified
- they had exemplified
Voltooid verleden tijd
- ik had geïllustreerd
- jij had geïllustreerd
- hij/zij/het had geïllustreerd
- wij hadden geïllustreerd
- jullie hadden geïllustreerd
- zij hadden geïllustreerd
Future
- I will exemplify
- you will exemplify
- he/she/it will exemplify
- we will exemplify
- you will exemplify
- they will exemplify
Toekomende tijd I
- ik zal illustreren
- jij zult illustreren
- hij/zij/het zal illustreren
- wij zullen illustreren
- jullie zullen illustreren
- zij zullen illustreren
Future perfect
- I will have exemplified
- you will have exemplified
- he/she/it will have exemplified
- we will have exemplified
- you will have exemplified
- they will have exemplified
Toekomende tijd II
- ik zal geïllustreerd hebben
- jij zult geïllustreerd hebben
- hij/zij/het zal geïllustreerd hebben
- wij zullen geïllustreerd hebben
- jullie zullen geïllustreerd hebben
- zij zullen geïllustreerd hebben
Conditional present
- I would exemplify
- you would exemplify
- he/she/it would exemplify
- we would exemplify
- you would exemplify
- they would exemplify
Conditionalis I
- ik zou illustreren
- jij zou illustreren
- hij/zij/het zou illustreren
- wij zouden illustreren
- jullie zouden illustreren
- zij zouden illustreren
Conditional perfect
- I would have exemplified
- you would have exemplified
- he/she/it would have exemplified
- we would have exemplified
- you would have exemplified
- they would have exemplified
Conditionalis II
- ik zou hebben geïllustreerd
- jij zou hebben geïllustreerd
- hij/zij/het zou hebben geïllustreerd
- wij zouden hebben geïllustreerd
- jullie zouden hebben geïllustreerd
- zij zouden hebben geïllustreerd
Imperative
- you exemplify
- you exemplify
Imperatief
- jij illustreer
- jullie illustreert