Vervoeging van father

Engels

Nederlands

Present

  • I father
  • you father
  • he/she/it fathers
  • we father
  • you father
  • they father

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verwek
  • jij verwekt
  • hij/zij/het verwekt
  • wij verwekken
  • jullie verwekken
  • zij verwekken

Simple past

  • I fathered
  • you fathered
  • he/she/it fathered
  • we fathered
  • you fathered
  • they fathered

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verwekte
  • jij verwekte
  • hij/zij/het verwekte
  • wij verwekten
  • jullie verwekten
  • zij verwekten

Present perfect

  • I have fathered
  • you have fathered
  • he/she/it has fathered
  • we have fathered
  • you have fathered
  • they have fathered

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verwekt
  • jij hebt verwekt
  • hij/zij/het heeft verwekt
  • wij hebben verwekt
  • jullie hebben verwekt
  • zij hebben verwekt

Past perfect

  • I had fathered
  • you had fathered
  • he/she/it had fathered
  • we had fathered
  • you had fathered
  • they had fathered

Voltooid verleden tijd

  • ik had verwekt
  • jij had verwekt
  • hij/zij/het had verwekt
  • wij hadden verwekt
  • jullie hadden verwekt
  • zij hadden verwekt

Future

  • I will father
  • you will father
  • he/she/it will father
  • we will father
  • you will father
  • they will father

Toekomende tijd I

  • ik zal verwekken
  • jij zult verwekken
  • hij/zij/het zal verwekken
  • wij zullen verwekken
  • jullie zullen verwekken
  • zij zullen verwekken

Future perfect

  • I will have fathered
  • you will have fathered
  • he/she/it will have fathered
  • we will have fathered
  • you will have fathered
  • they will have fathered

Toekomende tijd II

  • ik zal verwekt hebben
  • jij zult verwekt hebben
  • hij/zij/het zal verwekt hebben
  • wij zullen verwekt hebben
  • jullie zullen verwekt hebben
  • zij zullen verwekt hebben

Conditional present

  • I would father
  • you would father
  • he/she/it would father
  • we would father
  • you would father
  • they would father

Conditionalis I

  • ik zou verwekken
  • jij zou verwekken
  • hij/zij/het zou verwekken
  • wij zouden verwekken
  • jullie zouden verwekken
  • zij zouden verwekken

Conditional perfect

  • I would have fathered
  • you would have fathered
  • he/she/it would have fathered
  • we would have fathered
  • you would have fathered
  • they would have fathered

Conditionalis II

  • ik zou hebben verwekt
  • jij zou hebben verwekt
  • hij/zij/het zou hebben verwekt
  • wij zouden hebben verwekt
  • jullie zouden hebben verwekt
  • zij zouden hebben verwekt

Imperative

  • you father
  • you father

Imperatief

  • jij verwek
  • jullie verwekt

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van father