Engels

Nederlands

Present

  • I fence
  • you fence
  • he/she/it fences
  • we fence
  • you fence
  • they fence

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik omhein
  • jij omheint
  • hij/zij/het omheint
  • wij omheinen
  • jullie omheinen
  • zij omheinen

Simple past

  • I fenced
  • you fenced
  • he/she/it fenced
  • we fenced
  • you fenced
  • they fenced

Onvoltooid verleden tijd

  • ik omheinde
  • jij omheinde
  • hij/zij/het omheinde
  • wij omheinden
  • jullie omheinden
  • zij omheinden

Present perfect

  • I have fenced
  • you have fenced
  • he/she/it has fenced
  • we have fenced
  • you have fenced
  • they have fenced

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb omheind
  • jij hebt omheind
  • hij/zij/het heeft omheind
  • wij hebben omheind
  • jullie hebben omheind
  • zij hebben omheind

Past perfect

  • I had fenced
  • you had fenced
  • he/she/it had fenced
  • we had fenced
  • you had fenced
  • they had fenced

Voltooid verleden tijd

  • ik had omheind
  • jij had omheind
  • hij/zij/het had omheind
  • wij hadden omheind
  • jullie hadden omheind
  • zij hadden omheind

Future

  • I will fence
  • you will fence
  • he/she/it will fence
  • we will fence
  • you will fence
  • they will fence

Toekomende tijd I

  • ik zal omheinen
  • jij zult omheinen
  • hij/zij/het zal omheinen
  • wij zullen omheinen
  • jullie zullen omheinen
  • zij zullen omheinen

Future perfect

  • I will have fenced
  • you will have fenced
  • he/she/it will have fenced
  • we will have fenced
  • you will have fenced
  • they will have fenced

Toekomende tijd II

  • ik zal omheind hebben
  • jij zult omheind hebben
  • hij/zij/het zal omheind hebben
  • wij zullen omheind hebben
  • jullie zullen omheind hebben
  • zij zullen omheind hebben

Conditional present

  • I would fence
  • you would fence
  • he/she/it would fence
  • we would fence
  • you would fence
  • they would fence

Conditionalis I

  • ik zou omheinen
  • jij zou omheinen
  • hij/zij/het zou omheinen
  • wij zouden omheinen
  • jullie zouden omheinen
  • zij zouden omheinen

Conditional perfect

  • I would have fenced
  • you would have fenced
  • he/she/it would have fenced
  • we would have fenced
  • you would have fenced
  • they would have fenced

Conditionalis II

  • ik zou hebben omheind
  • jij zou hebben omheind
  • hij/zij/het zou hebben omheind
  • wij zouden hebben omheind
  • jullie zouden hebben omheind
  • zij zouden hebben omheind

Imperative

  • you fence
  • you fence

Imperatief

  • jij omhein
  • jullie omheint

Verwijzingen

Bekijk 8 definitie(s) van fence