Vervoeging van ferment

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it ferments
  • they ferment

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het fermenteert
  • zij fermenteren

Simple past

  • he/she/it fermented
  • they fermented

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het fermenteerde
  • zij fermenteerden

Present perfect

  • he/she/it has fermented
  • they have fermented

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gefermenteerd
  • zij hebben gefermenteerd

Past perfect

  • he/she/it had fermented
  • they had fermented

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gefermenteerd
  • zij hadden gefermenteerd

Future

  • he/she/it will ferment
  • they will ferment

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal fermenteren
  • zij zult fermenteren

Future perfect

  • he/she/it will have fermented
  • they will have fermented

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gefermenteerd hebben
  • zij zult gefermenteerd hebben

Conditional present

  • he/she/it would ferment
  • they would ferment

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal fermenteren
  • zij zullen fermenteren

Conditional perfect

  • he/she/it would have fermented
  • they would have fermented

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gefermenteerd
  • zij zullen hebben gefermenteerd

Verwijzingen

Bekijk 6 definitie(s) van ferment