Vervoeging van fester

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it festers
  • they fester

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het verzweert
  • zij verzweren

Simple past

  • he/she/it festered
  • they festered

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het verzwoor
  • zij verzworen

Present perfect

  • he/she/it has festered
  • they have festered

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is verzworen
  • zij zijn verzworen

Past perfect

  • he/she/it had festered
  • they had festered

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was verzworen
  • zij waren verzworen

Future

  • he/she/it will fester
  • they will fester

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal verzweren
  • zij zult verzweren

Future perfect

  • he/she/it will have festered
  • they will have festered

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal verzworen zijn
  • zij zult verzworen zijn

Conditional present

  • he/she/it would fester
  • they would fester

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal verzweren
  • zij zullen verzweren

Conditional perfect

  • he/she/it would have festered
  • they would have festered

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn verzworen
  • zij zullen zijn verzworen

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van fester