Vervoeging van flare
Onbepaalde wijs (infinitief): to flare
Engels
Nederlands
Present
- he/she/it flares
- they flare
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het laait op
- zij laaien op
Simple past
- he/she/it flared
- they flared
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het laaide op
- zij laaiden op
Present perfect
- he/she/it has flared
- they have flared
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is opgelaaid
- zij zijn opgelaaid
Past perfect
- he/she/it had flared
- they had flared
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was opgelaaid
- zij waren opgelaaid
Future
- he/she/it will flare
- they will flare
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal oplaaien
- zij zult oplaaien
Future perfect
- he/she/it will have flared
- they will have flared
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal opgelaaid zijn
- zij zult opgelaaid zijn
Conditional present
- he/she/it would flare
- they would flare
Conditionalis I
- hij/zij/het zal oplaaien
- zij zullen oplaaien
Conditional perfect
- he/she/it would have flared
- they would have flared
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn opgelaaid
- zij zullen zijn opgelaaid