Vervoeging van foam

Engels

Nederlands

Present

  • I foam
  • you foam
  • he/she/it foams
  • we foam
  • you foam
  • they foam

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik bruis
  • jij bruist
  • hij/zij/het bruist
  • wij bruisen
  • jullie bruisen
  • zij bruisen

Simple past

  • I foamed
  • you foamed
  • he/she/it foamed
  • we foamed
  • you foamed
  • they foamed

Onvoltooid verleden tijd

  • ik bruiste
  • jij bruiste
  • hij/zij/het bruiste
  • wij bruisten
  • jullie bruisten
  • zij bruisten

Present perfect

  • I have foamed
  • you have foamed
  • he/she/it has foamed
  • we have foamed
  • you have foamed
  • they have foamed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gebruist
  • jij hebt gebruist
  • hij/zij/het heeft gebruist
  • wij hebben gebruist
  • jullie hebben gebruist
  • zij hebben gebruist

Past perfect

  • I had foamed
  • you had foamed
  • he/she/it had foamed
  • we had foamed
  • you had foamed
  • they had foamed

Voltooid verleden tijd

  • ik had gebruist
  • jij had gebruist
  • hij/zij/het had gebruist
  • wij hadden gebruist
  • jullie hadden gebruist
  • zij hadden gebruist

Future

  • I will foam
  • you will foam
  • he/she/it will foam
  • we will foam
  • you will foam
  • they will foam

Toekomende tijd I

  • ik zal bruisen
  • jij zult bruisen
  • hij/zij/het zal bruisen
  • wij zullen bruisen
  • jullie zullen bruisen
  • zij zullen bruisen

Future perfect

  • I will have foamed
  • you will have foamed
  • he/she/it will have foamed
  • we will have foamed
  • you will have foamed
  • they will have foamed

Toekomende tijd II

  • ik zal gebruist hebben
  • jij zult gebruist hebben
  • hij/zij/het zal gebruist hebben
  • wij zullen gebruist hebben
  • jullie zullen gebruist hebben
  • zij zullen gebruist hebben

Conditional present

  • I would foam
  • you would foam
  • he/she/it would foam
  • we would foam
  • you would foam
  • they would foam

Conditionalis I

  • ik zou bruisen
  • jij zou bruisen
  • hij/zij/het zou bruisen
  • wij zouden bruisen
  • jullie zouden bruisen
  • zij zouden bruisen

Conditional perfect

  • I would have foamed
  • you would have foamed
  • he/she/it would have foamed
  • we would have foamed
  • you would have foamed
  • they would have foamed

Conditionalis II

  • ik zou hebben gebruist
  • jij zou hebben gebruist
  • hij/zij/het zou hebben gebruist
  • wij zouden hebben gebruist
  • jullie zouden hebben gebruist
  • zij zouden hebben gebruist

Imperative

  • you foam
  • you foam

Imperatief

  • jij bruis
  • jullie bruist

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van foam