Vervoeging van forestall
Onbepaalde wijs (infinitief): to forestall
Engels
Nederlands
Present
- I forestall
- you forestall
- he/she/it forestalls
- we forestall
- you forestall
- they forestall
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik voorkom
- jij voorkomt
- hij/zij/het voorkomt
- wij voorkomen
- jullie voorkomen
- zij voorkomen
Simple past
- I forestalled
- you forestalled
- he/she/it forestalled
- we forestalled
- you forestalled
- they forestalled
Onvoltooid verleden tijd
- ik voorkwam
- jij voorkwam
- hij/zij/het voorkwam
- wij voorkwamen
- jullie voorkwamen
- zij voorkwamen
Present perfect
- I have forestalled
- you have forestalled
- he/she/it has forestalled
- we have forestalled
- you have forestalled
- they have forestalled
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb voorkomen
- jij hebt voorkomen
- hij/zij/het heeft voorkomen
- wij hebben voorkomen
- jullie hebben voorkomen
- zij hebben voorkomen
Past perfect
- I had forestalled
- you had forestalled
- he/she/it had forestalled
- we had forestalled
- you had forestalled
- they had forestalled
Voltooid verleden tijd
- ik had voorkomen
- jij had voorkomen
- hij/zij/het had voorkomen
- wij hadden voorkomen
- jullie hadden voorkomen
- zij hadden voorkomen
Future
- I will forestall
- you will forestall
- he/she/it will forestall
- we will forestall
- you will forestall
- they will forestall
Toekomende tijd I
- ik zal voorkomen
- jij zult voorkomen
- hij/zij/het zal voorkomen
- wij zullen voorkomen
- jullie zullen voorkomen
- zij zullen voorkomen
Future perfect
- I will have forestalled
- you will have forestalled
- he/she/it will have forestalled
- we will have forestalled
- you will have forestalled
- they will have forestalled
Toekomende tijd II
- ik zal voorkomen hebben
- jij zult voorkomen hebben
- hij/zij/het zal voorkomen hebben
- wij zullen voorkomen hebben
- jullie zullen voorkomen hebben
- zij zullen voorkomen hebben
Conditional present
- I would forestall
- you would forestall
- he/she/it would forestall
- we would forestall
- you would forestall
- they would forestall
Conditionalis I
- ik zou voorkomen
- jij zou voorkomen
- hij/zij/het zou voorkomen
- wij zouden voorkomen
- jullie zouden voorkomen
- zij zouden voorkomen
Conditional perfect
- I would have forestalled
- you would have forestalled
- he/she/it would have forestalled
- we would have forestalled
- you would have forestalled
- they would have forestalled
Conditionalis II
- ik zou hebben voorkomen
- jij zou hebben voorkomen
- hij/zij/het zou hebben voorkomen
- wij zouden hebben voorkomen
- jullie zouden hebben voorkomen
- zij zouden hebben voorkomen
Imperative
- you forestall
- you forestall
Imperatief
- jij voorkom
- jullie voorkomt