Vervoeging van gamble
Onbepaalde wijs (infinitief): to gamble
Engels
Nederlands
Present
- I gamble
- you gamble
- he/she/it gambles
- we gamble
- you gamble
- they gamble
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik gok
- jij gokt
- hij/zij/het gokt
- wij gokken
- jullie gokken
- zij gokken
Simple past
- I gambled
- you gambled
- he/she/it gambled
- we gambled
- you gambled
- they gambled
Onvoltooid verleden tijd
- ik gokte
- jij gokte
- hij/zij/het gokte
- wij gokten
- jullie gokten
- zij gokten
Present perfect
- I have gambled
- you have gambled
- he/she/it has gambled
- we have gambled
- you have gambled
- they have gambled
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gegokt
- jij hebt gegokt
- hij/zij/het heeft gegokt
- wij hebben gegokt
- jullie hebben gegokt
- zij hebben gegokt
Past perfect
- I had gambled
- you had gambled
- he/she/it had gambled
- we had gambled
- you had gambled
- they had gambled
Voltooid verleden tijd
- ik had gegokt
- jij had gegokt
- hij/zij/het had gegokt
- wij hadden gegokt
- jullie hadden gegokt
- zij hadden gegokt
Future
- I will gamble
- you will gamble
- he/she/it will gamble
- we will gamble
- you will gamble
- they will gamble
Toekomende tijd I
- ik zal gokken
- jij zult gokken
- hij/zij/het zal gokken
- wij zullen gokken
- jullie zullen gokken
- zij zullen gokken
Future perfect
- I will have gambled
- you will have gambled
- he/she/it will have gambled
- we will have gambled
- you will have gambled
- they will have gambled
Toekomende tijd II
- ik zal gegokt hebben
- jij zult gegokt hebben
- hij/zij/het zal gegokt hebben
- wij zullen gegokt hebben
- jullie zullen gegokt hebben
- zij zullen gegokt hebben
Conditional present
- I would gamble
- you would gamble
- he/she/it would gamble
- we would gamble
- you would gamble
- they would gamble
Conditionalis I
- ik zou gokken
- jij zou gokken
- hij/zij/het zou gokken
- wij zouden gokken
- jullie zouden gokken
- zij zouden gokken
Conditional perfect
- I would have gambled
- you would have gambled
- he/she/it would have gambled
- we would have gambled
- you would have gambled
- they would have gambled
Conditionalis II
- ik zou hebben gegokt
- jij zou hebben gegokt
- hij/zij/het zou hebben gegokt
- wij zouden hebben gegokt
- jullie zouden hebben gegokt
- zij zouden hebben gegokt
Imperative
- you gamble
- you gamble
Imperatief
- jij gok
- jullie gokt