Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it includes
  • they include

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het behelst
  • zij behelzen

Simple past

  • he/she/it included
  • they included

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het behelsde
  • zij behelsden

Present perfect

  • he/she/it has included
  • they have included

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft behelsd
  • zij hebben behelsd

Past perfect

  • he/she/it had included
  • they had included

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had behelsd
  • zij hadden behelsd

Future

  • he/she/it will include
  • they will include

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal behelzen
  • zij zult behelzen

Future perfect

  • he/she/it will have included
  • they will have included

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal behelsd hebben
  • zij zult behelsd hebben

Conditional present

  • he/she/it would include
  • they would include

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal behelzen
  • zij zullen behelzen

Conditional perfect

  • he/she/it would have included
  • they would have included

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben behelsd
  • zij zullen hebben behelsd

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van include