Vervoeging van indorse
Onbepaalde wijs (infinitief): to indorse
Engels
Nederlands
Present
- I indorse
- you indorse
- he/she/it indorses
- we indorse
- you indorse
- they indorse
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik sterk
- jij sterkt
- hij/zij/het sterkt
- wij sterken
- jullie sterken
- zij sterken
Simple past
- I indorsed
- you indorsed
- he/she/it indorsed
- we indorsed
- you indorsed
- they indorsed
Onvoltooid verleden tijd
- ik sterkte
- jij sterkte
- hij/zij/het sterkte
- wij sterkten
- jullie sterkten
- zij sterkten
Present perfect
- I have indorsed
- you have indorsed
- he/she/it has indorsed
- we have indorsed
- you have indorsed
- they have indorsed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gesterkt
- jij hebt gesterkt
- hij/zij/het heeft gesterkt
- wij hebben gesterkt
- jullie hebben gesterkt
- zij hebben gesterkt
Past perfect
- I had indorsed
- you had indorsed
- he/she/it had indorsed
- we had indorsed
- you had indorsed
- they had indorsed
Voltooid verleden tijd
- ik had gesterkt
- jij had gesterkt
- hij/zij/het had gesterkt
- wij hadden gesterkt
- jullie hadden gesterkt
- zij hadden gesterkt
Future
- I will indorse
- you will indorse
- he/she/it will indorse
- we will indorse
- you will indorse
- they will indorse
Toekomende tijd I
- ik zal sterken
- jij zult sterken
- hij/zij/het zal sterken
- wij zullen sterken
- jullie zullen sterken
- zij zullen sterken
Future perfect
- I will have indorsed
- you will have indorsed
- he/she/it will have indorsed
- we will have indorsed
- you will have indorsed
- they will have indorsed
Toekomende tijd II
- ik zal gesterkt hebben
- jij zult gesterkt hebben
- hij/zij/het zal gesterkt hebben
- wij zullen gesterkt hebben
- jullie zullen gesterkt hebben
- zij zullen gesterkt hebben
Conditional present
- I would indorse
- you would indorse
- he/she/it would indorse
- we would indorse
- you would indorse
- they would indorse
Conditionalis I
- ik zou sterken
- jij zou sterken
- hij/zij/het zou sterken
- wij zouden sterken
- jullie zouden sterken
- zij zouden sterken
Conditional perfect
- I would have indorsed
- you would have indorsed
- he/she/it would have indorsed
- we would have indorsed
- you would have indorsed
- they would have indorsed
Conditionalis II
- ik zou hebben gesterkt
- jij zou hebben gesterkt
- hij/zij/het zou hebben gesterkt
- wij zouden hebben gesterkt
- jullie zouden hebben gesterkt
- zij zouden hebben gesterkt
Imperative
- you indorse
- you indorse
Imperatief
- jij sterk
- jullie sterkt