Vervoeging van lard

Engels

Nederlands

Present

  • I lard
  • you lard
  • he/she/it lards
  • we lard
  • you lard
  • they lard

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik stel aan
  • jij stelt aan
  • hij/zij/het stelt aan
  • wij stellen aan
  • jullie stellen aan
  • zij stellen aan

Simple past

  • I larded
  • you larded
  • he/she/it larded
  • we larded
  • you larded
  • they larded

Onvoltooid verleden tijd

  • ik stelde aan
  • jij stelde aan
  • hij/zij/het stelde aan
  • wij stelden aan
  • jullie stelden aan
  • zij stelden aan

Present perfect

  • I have larded
  • you have larded
  • he/she/it has larded
  • we have larded
  • you have larded
  • they have larded

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb aangesteld
  • jij hebt aangesteld
  • hij/zij/het heeft aangesteld
  • wij hebben aangesteld
  • jullie hebben aangesteld
  • zij hebben aangesteld

Past perfect

  • I had larded
  • you had larded
  • he/she/it had larded
  • we had larded
  • you had larded
  • they had larded

Voltooid verleden tijd

  • ik had aangesteld
  • jij had aangesteld
  • hij/zij/het had aangesteld
  • wij hadden aangesteld
  • jullie hadden aangesteld
  • zij hadden aangesteld

Future

  • I will lard
  • you will lard
  • he/she/it will lard
  • we will lard
  • you will lard
  • they will lard

Toekomende tijd I

  • ik zal aanstellen
  • jij zult aanstellen
  • hij/zij/het zal aanstellen
  • wij zullen aanstellen
  • jullie zullen aanstellen
  • zij zullen aanstellen

Future perfect

  • I will have larded
  • you will have larded
  • he/she/it will have larded
  • we will have larded
  • you will have larded
  • they will have larded

Toekomende tijd II

  • ik zal aangesteld hebben
  • jij zult aangesteld hebben
  • hij/zij/het zal aangesteld hebben
  • wij zullen aangesteld hebben
  • jullie zullen aangesteld hebben
  • zij zullen aangesteld hebben

Conditional present

  • I would lard
  • you would lard
  • he/she/it would lard
  • we would lard
  • you would lard
  • they would lard

Conditionalis I

  • ik zou aanstellen
  • jij zou aanstellen
  • hij/zij/het zou aanstellen
  • wij zouden aanstellen
  • jullie zouden aanstellen
  • zij zouden aanstellen

Conditional perfect

  • I would have larded
  • you would have larded
  • he/she/it would have larded
  • we would have larded
  • you would have larded
  • they would have larded

Conditionalis II

  • ik zou hebben aangesteld
  • jij zou hebben aangesteld
  • hij/zij/het zou hebben aangesteld
  • wij zouden hebben aangesteld
  • jullie zouden hebben aangesteld
  • zij zouden hebben aangesteld

Imperative

  • you lard
  • you lard

Imperatief

  • jij stel aan
  • jullie stelt aan

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van lard