Engels

Nederlands

Present

  • I leak
  • you leak
  • he/she/it leaks
  • we leak
  • you leak
  • they leak

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik lek
  • jij lekt
  • hij/zij/het lekt
  • wij lekken
  • jullie lekken
  • zij lekken

Simple past

  • I leaked
  • you leaked
  • he/she/it leaked
  • we leaked
  • you leaked
  • they leaked

Onvoltooid verleden tijd

  • ik lekte
  • jij lekte
  • hij/zij/het lekte
  • wij lekten
  • jullie lekten
  • zij lekten

Present perfect

  • I have leaked
  • you have leaked
  • he/she/it has leaked
  • we have leaked
  • you have leaked
  • they have leaked

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gelekt
  • jij hebt gelekt
  • hij/zij/het heeft gelekt
  • wij hebben gelekt
  • jullie hebben gelekt
  • zij hebben gelekt

Past perfect

  • I had leaked
  • you had leaked
  • he/she/it had leaked
  • we had leaked
  • you had leaked
  • they had leaked

Voltooid verleden tijd

  • ik had gelekt
  • jij had gelekt
  • hij/zij/het had gelekt
  • wij hadden gelekt
  • jullie hadden gelekt
  • zij hadden gelekt

Future

  • I will leak
  • you will leak
  • he/she/it will leak
  • we will leak
  • you will leak
  • they will leak

Toekomende tijd I

  • ik zal lekken
  • jij zult lekken
  • hij/zij/het zal lekken
  • wij zullen lekken
  • jullie zullen lekken
  • zij zullen lekken

Future perfect

  • I will have leaked
  • you will have leaked
  • he/she/it will have leaked
  • we will have leaked
  • you will have leaked
  • they will have leaked

Toekomende tijd II

  • ik zal gelekt hebben
  • jij zult gelekt hebben
  • hij/zij/het zal gelekt hebben
  • wij zullen gelekt hebben
  • jullie zullen gelekt hebben
  • zij zullen gelekt hebben

Conditional present

  • I would leak
  • you would leak
  • he/she/it would leak
  • we would leak
  • you would leak
  • they would leak

Conditionalis I

  • ik zou lekken
  • jij zou lekken
  • hij/zij/het zou lekken
  • wij zouden lekken
  • jullie zouden lekken
  • zij zouden lekken

Conditional perfect

  • I would have leaked
  • you would have leaked
  • he/she/it would have leaked
  • we would have leaked
  • you would have leaked
  • they would have leaked

Conditionalis II

  • ik zou hebben gelekt
  • jij zou hebben gelekt
  • hij/zij/het zou hebben gelekt
  • wij zouden hebben gelekt
  • jullie zouden hebben gelekt
  • zij zouden hebben gelekt

Imperative

  • you leak
  • you leak

Imperatief

  • jij lek
  • jullie lekt

Verwijzingen

Bekijk 9 definitie(s) van leak