Vervoeging van lime
Onbepaalde wijs (infinitief): to lime
Engels
Nederlands
Present
- I lime
- you lime
- he/she/it limes
- we lime
- you lime
- they lime
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kalk
- jij kalkt
- hij/zij/het kalkt
- wij kalken
- jullie kalken
- zij kalken
Simple past
- I limed
- you limed
- he/she/it limed
- we limed
- you limed
- they limed
Onvoltooid verleden tijd
- ik kalkte
- jij kalkte
- hij/zij/het kalkte
- wij kalkten
- jullie kalkten
- zij kalkten
Present perfect
- I have limed
- you have limed
- he/she/it has limed
- we have limed
- you have limed
- they have limed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gekalkt
- jij hebt gekalkt
- hij/zij/het heeft gekalkt
- wij hebben gekalkt
- jullie hebben gekalkt
- zij hebben gekalkt
Past perfect
- I had limed
- you had limed
- he/she/it had limed
- we had limed
- you had limed
- they had limed
Voltooid verleden tijd
- ik had gekalkt
- jij had gekalkt
- hij/zij/het had gekalkt
- wij hadden gekalkt
- jullie hadden gekalkt
- zij hadden gekalkt
Future
- I will lime
- you will lime
- he/she/it will lime
- we will lime
- you will lime
- they will lime
Toekomende tijd I
- ik zal kalken
- jij zult kalken
- hij/zij/het zal kalken
- wij zullen kalken
- jullie zullen kalken
- zij zullen kalken
Future perfect
- I will have limed
- you will have limed
- he/she/it will have limed
- we will have limed
- you will have limed
- they will have limed
Toekomende tijd II
- ik zal gekalkt hebben
- jij zult gekalkt hebben
- hij/zij/het zal gekalkt hebben
- wij zullen gekalkt hebben
- jullie zullen gekalkt hebben
- zij zullen gekalkt hebben
Conditional present
- I would lime
- you would lime
- he/she/it would lime
- we would lime
- you would lime
- they would lime
Conditionalis I
- ik zou kalken
- jij zou kalken
- hij/zij/het zou kalken
- wij zouden kalken
- jullie zouden kalken
- zij zouden kalken
Conditional perfect
- I would have limed
- you would have limed
- he/she/it would have limed
- we would have limed
- you would have limed
- they would have limed
Conditionalis II
- ik zou hebben gekalkt
- jij zou hebben gekalkt
- hij/zij/het zou hebben gekalkt
- wij zouden hebben gekalkt
- jullie zouden hebben gekalkt
- zij zouden hebben gekalkt
Imperative
- you lime
- you lime
Imperatief
- jij kalk
- jullie kalkt