Vervoeging van liquidize

Engels

Nederlands

Present

  • I liquidize
  • you liquidize
  • he/she/it liquidizes
  • we liquidize
  • you liquidize
  • they liquidize

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verkoop uit
  • jij verkoopt uit
  • hij/zij/het verkoopt uit
  • wij verkopen uit
  • jullie verkopen uit
  • zij verkopen uit

Simple past

  • I liquidized
  • you liquidized
  • he/she/it liquidized
  • we liquidized
  • you liquidized
  • they liquidized

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verkocht uit
  • jij verkocht uit
  • hij/zij/het verkocht uit
  • wij verkochten uit
  • jullie verkochten uit
  • zij verkochten uit

Present perfect

  • I have liquidized
  • you have liquidized
  • he/she/it has liquidized
  • we have liquidized
  • you have liquidized
  • they have liquidized

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb uitverkocht
  • jij hebt uitverkocht
  • hij/zij/het heeft uitverkocht
  • wij hebben uitverkocht
  • jullie hebben uitverkocht
  • zij hebben uitverkocht

Past perfect

  • I had liquidized
  • you had liquidized
  • he/she/it had liquidized
  • we had liquidized
  • you had liquidized
  • they had liquidized

Voltooid verleden tijd

  • ik had uitverkocht
  • jij had uitverkocht
  • hij/zij/het had uitverkocht
  • wij hadden uitverkocht
  • jullie hadden uitverkocht
  • zij hadden uitverkocht

Future

  • I will liquidize
  • you will liquidize
  • he/she/it will liquidize
  • we will liquidize
  • you will liquidize
  • they will liquidize

Toekomende tijd I

  • ik zal uitverkopen
  • jij zult uitverkopen
  • hij/zij/het zal uitverkopen
  • wij zullen uitverkopen
  • jullie zullen uitverkopen
  • zij zullen uitverkopen

Future perfect

  • I will have liquidized
  • you will have liquidized
  • he/she/it will have liquidized
  • we will have liquidized
  • you will have liquidized
  • they will have liquidized

Toekomende tijd II

  • ik zal uitverkocht hebben
  • jij zult uitverkocht hebben
  • hij/zij/het zal uitverkocht hebben
  • wij zullen uitverkocht hebben
  • jullie zullen uitverkocht hebben
  • zij zullen uitverkocht hebben

Conditional present

  • I would liquidize
  • you would liquidize
  • he/she/it would liquidize
  • we would liquidize
  • you would liquidize
  • they would liquidize

Conditionalis I

  • ik zou uitverkopen
  • jij zou uitverkopen
  • hij/zij/het zou uitverkopen
  • wij zouden uitverkopen
  • jullie zouden uitverkopen
  • zij zouden uitverkopen

Conditional perfect

  • I would have liquidized
  • you would have liquidized
  • he/she/it would have liquidized
  • we would have liquidized
  • you would have liquidized
  • they would have liquidized

Conditionalis II

  • ik zou hebben uitverkocht
  • jij zou hebben uitverkocht
  • hij/zij/het zou hebben uitverkocht
  • wij zouden hebben uitverkocht
  • jullie zouden hebben uitverkocht
  • zij zouden hebben uitverkocht

Imperative

  • you liquidize
  • you liquidize

Imperatief

  • jij verkoop uit
  • jullie verkoopt uit

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van liquidize