Vervoeging van machinate

Engels

Nederlands

Present

  • I machinate
  • you machinate
  • he/she/it machinates
  • we machinate
  • you machinate
  • they machinate

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik zweer samen
  • jij zweert samen
  • hij/zij/het zweert samen
  • wij zweren samen
  • jullie zweren samen
  • zij zweren samen

Simple past

  • I machinated
  • you machinated
  • he/she/it machinated
  • we machinated
  • you machinated
  • they machinated

Onvoltooid verleden tijd

  • ik zwoer samen
  • jij zwoer samen
  • hij/zij/het zwoer samen
  • wij zwoeren samen
  • jullie zwoeren samen
  • zij zwoeren samen

Present perfect

  • I have machinated
  • you have machinated
  • he/she/it has machinated
  • we have machinated
  • you have machinated
  • they have machinated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb samengezworen
  • jij hebt samengezworen
  • hij/zij/het heeft samengezworen
  • wij hebben samengezworen
  • jullie hebben samengezworen
  • zij hebben samengezworen

Past perfect

  • I had machinated
  • you had machinated
  • he/she/it had machinated
  • we had machinated
  • you had machinated
  • they had machinated

Voltooid verleden tijd

  • ik had samengezworen
  • jij had samengezworen
  • hij/zij/het had samengezworen
  • wij hadden samengezworen
  • jullie hadden samengezworen
  • zij hadden samengezworen

Future

  • I will machinate
  • you will machinate
  • he/she/it will machinate
  • we will machinate
  • you will machinate
  • they will machinate

Toekomende tijd I

  • ik zal samenzweren
  • jij zult samenzweren
  • hij/zij/het zal samenzweren
  • wij zullen samenzweren
  • jullie zullen samenzweren
  • zij zullen samenzweren

Future perfect

  • I will have machinated
  • you will have machinated
  • he/she/it will have machinated
  • we will have machinated
  • you will have machinated
  • they will have machinated

Toekomende tijd II

  • ik zal samengezworen hebben
  • jij zult samengezworen hebben
  • hij/zij/het zal samengezworen hebben
  • wij zullen samengezworen hebben
  • jullie zullen samengezworen hebben
  • zij zullen samengezworen hebben

Conditional present

  • I would machinate
  • you would machinate
  • he/she/it would machinate
  • we would machinate
  • you would machinate
  • they would machinate

Conditionalis I

  • ik zou samenzweren
  • jij zou samenzweren
  • hij/zij/het zou samenzweren
  • wij zouden samenzweren
  • jullie zouden samenzweren
  • zij zouden samenzweren

Conditional perfect

  • I would have machinated
  • you would have machinated
  • he/she/it would have machinated
  • we would have machinated
  • you would have machinated
  • they would have machinated

Conditionalis II

  • ik zou hebben samengezworen
  • jij zou hebben samengezworen
  • hij/zij/het zou hebben samengezworen
  • wij zouden hebben samengezworen
  • jullie zouden hebben samengezworen
  • zij zouden hebben samengezworen

Imperative

  • you machinate
  • you machinate

Imperatief

  • jij zweer samen
  • jullie zweert samen

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van machinate