Vervoeging van moo
Onbepaalde wijs (infinitief): to moo
Engels
Nederlands
Present
- I moo
- you moo
- he/she/it mooes
- we moo
- you moo
- they moo
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik loei
- jij loeit
- hij/zij/het loeit
- wij loeien
- jullie loeien
- zij loeien
Simple past
- I mooed
- you mooed
- he/she/it mooed
- we mooed
- you mooed
- they mooed
Onvoltooid verleden tijd
- ik loeide
- jij loeide
- hij/zij/het loeide
- wij loeiden
- jullie loeiden
- zij loeiden
Present perfect
- I have mooed
- you have mooed
- he/she/it has mooed
- we have mooed
- you have mooed
- they have mooed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geloeid
- jij hebt geloeid
- hij/zij/het heeft geloeid
- wij hebben geloeid
- jullie hebben geloeid
- zij hebben geloeid
Past perfect
- I had mooed
- you had mooed
- he/she/it had mooed
- we had mooed
- you had mooed
- they had mooed
Voltooid verleden tijd
- ik had geloeid
- jij had geloeid
- hij/zij/het had geloeid
- wij hadden geloeid
- jullie hadden geloeid
- zij hadden geloeid
Future
- I will moo
- you will moo
- he/she/it will moo
- we will moo
- you will moo
- they will moo
Toekomende tijd I
- ik zal loeien
- jij zult loeien
- hij/zij/het zal loeien
- wij zullen loeien
- jullie zullen loeien
- zij zullen loeien
Future perfect
- I will have mooed
- you will have mooed
- he/she/it will have mooed
- we will have mooed
- you will have mooed
- they will have mooed
Toekomende tijd II
- ik zal geloeid hebben
- jij zult geloeid hebben
- hij/zij/het zal geloeid hebben
- wij zullen geloeid hebben
- jullie zullen geloeid hebben
- zij zullen geloeid hebben
Conditional present
- I would moo
- you would moo
- he/she/it would moo
- we would moo
- you would moo
- they would moo
Conditionalis I
- ik zou loeien
- jij zou loeien
- hij/zij/het zou loeien
- wij zouden loeien
- jullie zouden loeien
- zij zouden loeien
Conditional perfect
- I would have mooed
- you would have mooed
- he/she/it would have mooed
- we would have mooed
- you would have mooed
- they would have mooed
Conditionalis II
- ik zou hebben geloeid
- jij zou hebben geloeid
- hij/zij/het zou hebben geloeid
- wij zouden hebben geloeid
- jullie zouden hebben geloeid
- zij zouden hebben geloeid
Imperative
- you moo
- you moo
Imperatief
- jij loei
- jullie loeit