Vervoeging van peril
Onbepaalde wijs (infinitief): to peril
Engels
Nederlands
Present
- I peril
- you peril
- he/she/it perils
- we peril
- you peril
- they peril
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik compromitteer
- jij compromitteert
- hij/zij/het compromitteert
- wij compromitteren
- jullie compromitteren
- zij compromitteren
Simple past
- I periled
- you periled
- he/she/it periled
- we periled
- you periled
- they periled
Onvoltooid verleden tijd
- ik compromitteerde
- jij compromitteerde
- hij/zij/het compromitteerde
- wij compromitteerden
- jullie compromitteerden
- zij compromitteerden
Present perfect
- I have periled
- you have periled
- he/she/it has periled
- we have periled
- you have periled
- they have periled
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gecompromitteerd
- jij hebt gecompromitteerd
- hij/zij/het heeft gecompromitteerd
- wij hebben gecompromitteerd
- jullie hebben gecompromitteerd
- zij hebben gecompromitteerd
Past perfect
- I had periled
- you had periled
- he/she/it had periled
- we had periled
- you had periled
- they had periled
Voltooid verleden tijd
- ik had gecompromitteerd
- jij had gecompromitteerd
- hij/zij/het had gecompromitteerd
- wij hadden gecompromitteerd
- jullie hadden gecompromitteerd
- zij hadden gecompromitteerd
Future
- I will peril
- you will peril
- he/she/it will peril
- we will peril
- you will peril
- they will peril
Toekomende tijd I
- ik zal compromitteren
- jij zult compromitteren
- hij/zij/het zal compromitteren
- wij zullen compromitteren
- jullie zullen compromitteren
- zij zullen compromitteren
Future perfect
- I will have periled
- you will have periled
- he/she/it will have periled
- we will have periled
- you will have periled
- they will have periled
Toekomende tijd II
- ik zal gecompromitteerd hebben
- jij zult gecompromitteerd hebben
- hij/zij/het zal gecompromitteerd hebben
- wij zullen gecompromitteerd hebben
- jullie zullen gecompromitteerd hebben
- zij zullen gecompromitteerd hebben
Conditional present
- I would peril
- you would peril
- he/she/it would peril
- we would peril
- you would peril
- they would peril
Conditionalis I
- ik zou compromitteren
- jij zou compromitteren
- hij/zij/het zou compromitteren
- wij zouden compromitteren
- jullie zouden compromitteren
- zij zouden compromitteren
Conditional perfect
- I would have periled
- you would have periled
- he/she/it would have periled
- we would have periled
- you would have periled
- they would have periled
Conditionalis II
- ik zou hebben gecompromitteerd
- jij zou hebben gecompromitteerd
- hij/zij/het zou hebben gecompromitteerd
- wij zouden hebben gecompromitteerd
- jullie zouden hebben gecompromitteerd
- zij zouden hebben gecompromitteerd
Imperative
- you peril
- you peril
Imperatief
- jij compromitteer
- jullie compromitteert