Vervoeging van prepossess

Onbepaalde wijs (infinitief): to prepossess

Vertaling: prejudiciëren

Engels

Nederlands

Present

  • I prepossess
  • you prepossess
  • he/she/it prepossesses
  • we prepossess
  • you prepossess
  • they prepossess

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik prejudicieer
  • jij prejudicieert
  • hij/zij/het prejudicieert
  • wij prejudiciëren
  • jullie prejudiciëren
  • zij prejudiciëren

Simple past

  • I prepossessed
  • you prepossessed
  • he/she/it prepossessed
  • we prepossessed
  • you prepossessed
  • they prepossessed

Onvoltooid verleden tijd

  • ik prejudicieerde
  • jij prejudicieerde
  • hij/zij/het prejudicieerde
  • wij prejudicieerden
  • jullie prejudicieerden
  • zij prejudicieerden

Present perfect

  • I have prepossessed
  • you have prepossessed
  • he/she/it has prepossessed
  • we have prepossessed
  • you have prepossessed
  • they have prepossessed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geprejudicieerd
  • jij hebt geprejudicieerd
  • hij/zij/het heeft geprejudicieerd
  • wij hebben geprejudicieerd
  • jullie hebben geprejudicieerd
  • zij hebben geprejudicieerd

Past perfect

  • I had prepossessed
  • you had prepossessed
  • he/she/it had prepossessed
  • we had prepossessed
  • you had prepossessed
  • they had prepossessed

Voltooid verleden tijd

  • ik had geprejudicieerd
  • jij had geprejudicieerd
  • hij/zij/het had geprejudicieerd
  • wij hadden geprejudicieerd
  • jullie hadden geprejudicieerd
  • zij hadden geprejudicieerd

Future

  • I will prepossess
  • you will prepossess
  • he/she/it will prepossess
  • we will prepossess
  • you will prepossess
  • they will prepossess

Toekomende tijd I

  • ik zal prejudiciëren
  • jij zult prejudiciëren
  • hij/zij/het zal prejudiciëren
  • wij zullen prejudiciëren
  • jullie zullen prejudiciëren
  • zij zullen prejudiciëren

Future perfect

  • I will have prepossessed
  • you will have prepossessed
  • he/she/it will have prepossessed
  • we will have prepossessed
  • you will have prepossessed
  • they will have prepossessed

Toekomende tijd II

  • ik zal geprejudicieerd hebben
  • jij zult geprejudicieerd hebben
  • hij/zij/het zal geprejudicieerd hebben
  • wij zullen geprejudicieerd hebben
  • jullie zullen geprejudicieerd hebben
  • zij zullen geprejudicieerd hebben

Conditional present

  • I would prepossess
  • you would prepossess
  • he/she/it would prepossess
  • we would prepossess
  • you would prepossess
  • they would prepossess

Conditionalis I

  • ik zou prejudiciëren
  • jij zou prejudiciëren
  • hij/zij/het zou prejudiciëren
  • wij zouden prejudiciëren
  • jullie zouden prejudiciëren
  • zij zouden prejudiciëren

Conditional perfect

  • I would have prepossessed
  • you would have prepossessed
  • he/she/it would have prepossessed
  • we would have prepossessed
  • you would have prepossessed
  • they would have prepossessed

Conditionalis II

  • ik zou hebben geprejudicieerd
  • jij zou hebben geprejudicieerd
  • hij/zij/het zou hebben geprejudicieerd
  • wij zouden hebben geprejudicieerd
  • jullie zouden hebben geprejudicieerd
  • zij zouden hebben geprejudicieerd

Imperative

  • you prepossess
  • you prepossess

Imperatief

  • jij prejudicieer
  • jullie prejudicieert

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van prepossess