Vervoeging van rein
Onbepaalde wijs (infinitief): to rein
Engels
Nederlands
Present
- I rein
- you rein
- he/she/it reins
- we rein
- you rein
- they rein
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik houd in
- jij houdt in
- hij/zij/het houdt in
- wij houden in
- jullie houden in
- zij houden in
Simple past
- I reined
- you reined
- he/she/it reined
- we reined
- you reined
- they reined
Onvoltooid verleden tijd
- ik hield in
- jij hield in
- hij/zij/het hield in
- wij hielden in
- jullie hielden in
- zij hielden in
Present perfect
- I have reined
- you have reined
- he/she/it has reined
- we have reined
- you have reined
- they have reined
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingehouden
- jij hebt ingehouden
- hij/zij/het heeft ingehouden
- wij hebben ingehouden
- jullie hebben ingehouden
- zij hebben ingehouden
Past perfect
- I had reined
- you had reined
- he/she/it had reined
- we had reined
- you had reined
- they had reined
Voltooid verleden tijd
- ik had ingehouden
- jij had ingehouden
- hij/zij/het had ingehouden
- wij hadden ingehouden
- jullie hadden ingehouden
- zij hadden ingehouden
Future
- I will rein
- you will rein
- he/she/it will rein
- we will rein
- you will rein
- they will rein
Toekomende tijd I
- ik zal inhouden
- jij zult inhouden
- hij/zij/het zal inhouden
- wij zullen inhouden
- jullie zullen inhouden
- zij zullen inhouden
Future perfect
- I will have reined
- you will have reined
- he/she/it will have reined
- we will have reined
- you will have reined
- they will have reined
Toekomende tijd II
- ik zal ingehouden hebben
- jij zult ingehouden hebben
- hij/zij/het zal ingehouden hebben
- wij zullen ingehouden hebben
- jullie zullen ingehouden hebben
- zij zullen ingehouden hebben
Conditional present
- I would rein
- you would rein
- he/she/it would rein
- we would rein
- you would rein
- they would rein
Conditionalis I
- ik zou inhouden
- jij zou inhouden
- hij/zij/het zou inhouden
- wij zouden inhouden
- jullie zouden inhouden
- zij zouden inhouden
Conditional perfect
- I would have reined
- you would have reined
- he/she/it would have reined
- we would have reined
- you would have reined
- they would have reined
Conditionalis II
- ik zou hebben ingehouden
- jij zou hebben ingehouden
- hij/zij/het zou hebben ingehouden
- wij zouden hebben ingehouden
- jullie zouden hebben ingehouden
- zij zouden hebben ingehouden
Imperative
- you rein
- you rein
Imperatief
- jij houd in
- jullie houdt in