Vervoeging van rejuvenate

Onbepaalde wijs (infinitief): to rejuvenate

Vertaling: verjongen

Engels

Nederlands

Present

  • I rejuvenate
  • you rejuvenate
  • he/she/it rejuvenates
  • we rejuvenate
  • you rejuvenate
  • they rejuvenate

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verjong
  • jij verjongt
  • hij/zij/het verjongt
  • wij verjongen
  • jullie verjongen
  • zij verjongen

Simple past

  • I rejuvenated
  • you rejuvenated
  • he/she/it rejuvenated
  • we rejuvenated
  • you rejuvenated
  • they rejuvenated

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verjongde
  • jij verjongde
  • hij/zij/het verjongde
  • wij verjongden
  • jullie verjongden
  • zij verjongden

Present perfect

  • I have rejuvenated
  • you have rejuvenated
  • he/she/it has rejuvenated
  • we have rejuvenated
  • you have rejuvenated
  • they have rejuvenated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verjongd
  • jij hebt verjongd
  • hij/zij/het heeft verjongd
  • wij hebben verjongd
  • jullie hebben verjongd
  • zij hebben verjongd

Past perfect

  • I had rejuvenated
  • you had rejuvenated
  • he/she/it had rejuvenated
  • we had rejuvenated
  • you had rejuvenated
  • they had rejuvenated

Voltooid verleden tijd

  • ik had verjongd
  • jij had verjongd
  • hij/zij/het had verjongd
  • wij hadden verjongd
  • jullie hadden verjongd
  • zij hadden verjongd

Future

  • I will rejuvenate
  • you will rejuvenate
  • he/she/it will rejuvenate
  • we will rejuvenate
  • you will rejuvenate
  • they will rejuvenate

Toekomende tijd I

  • ik zal verjongen
  • jij zult verjongen
  • hij/zij/het zal verjongen
  • wij zullen verjongen
  • jullie zullen verjongen
  • zij zullen verjongen

Future perfect

  • I will have rejuvenated
  • you will have rejuvenated
  • he/she/it will have rejuvenated
  • we will have rejuvenated
  • you will have rejuvenated
  • they will have rejuvenated

Toekomende tijd II

  • ik zal verjongd hebben
  • jij zult verjongd hebben
  • hij/zij/het zal verjongd hebben
  • wij zullen verjongd hebben
  • jullie zullen verjongd hebben
  • zij zullen verjongd hebben

Conditional present

  • I would rejuvenate
  • you would rejuvenate
  • he/she/it would rejuvenate
  • we would rejuvenate
  • you would rejuvenate
  • they would rejuvenate

Conditionalis I

  • ik zou verjongen
  • jij zou verjongen
  • hij/zij/het zou verjongen
  • wij zouden verjongen
  • jullie zouden verjongen
  • zij zouden verjongen

Conditional perfect

  • I would have rejuvenated
  • you would have rejuvenated
  • he/she/it would have rejuvenated
  • we would have rejuvenated
  • you would have rejuvenated
  • they would have rejuvenated

Conditionalis II

  • ik zou hebben verjongd
  • jij zou hebben verjongd
  • hij/zij/het zou hebben verjongd
  • wij zouden hebben verjongd
  • jullie zouden hebben verjongd
  • zij zouden hebben verjongd

Imperative

  • you rejuvenate
  • you rejuvenate

Imperatief

  • jij verjong
  • jullie verjongt

Verwijzingen

Bekijk 6 definitie(s) van rejuvenate