Vervoeging van secure
Onbepaalde wijs (infinitief): to secure
Engels
Nederlands
Present
- I secure
- you secure
- he/she/it secures
- we secure
- you secure
- they secure
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik borg
- jij borgt
- hij/zij/het borgt
- wij borgen
- jullie borgen
- zij borgen
Simple past
- I secured
- you secured
- he/she/it secured
- we secured
- you secured
- they secured
Onvoltooid verleden tijd
- ik borgde
- jij borgde
- hij/zij/het borgde
- wij borgden
- jullie borgden
- zij borgden
Present perfect
- I have secured
- you have secured
- he/she/it has secured
- we have secured
- you have secured
- they have secured
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geborgd
- jij hebt geborgd
- hij/zij/het heeft geborgd
- wij hebben geborgd
- jullie hebben geborgd
- zij hebben geborgd
Past perfect
- I had secured
- you had secured
- he/she/it had secured
- we had secured
- you had secured
- they had secured
Voltooid verleden tijd
- ik had geborgd
- jij had geborgd
- hij/zij/het had geborgd
- wij hadden geborgd
- jullie hadden geborgd
- zij hadden geborgd
Future
- I will secure
- you will secure
- he/she/it will secure
- we will secure
- you will secure
- they will secure
Toekomende tijd I
- ik zal borgen
- jij zult borgen
- hij/zij/het zal borgen
- wij zullen borgen
- jullie zullen borgen
- zij zullen borgen
Future perfect
- I will have secured
- you will have secured
- he/she/it will have secured
- we will have secured
- you will have secured
- they will have secured
Toekomende tijd II
- ik zal geborgd hebben
- jij zult geborgd hebben
- hij/zij/het zal geborgd hebben
- wij zullen geborgd hebben
- jullie zullen geborgd hebben
- zij zullen geborgd hebben
Conditional present
- I would secure
- you would secure
- he/she/it would secure
- we would secure
- you would secure
- they would secure
Conditionalis I
- ik zou borgen
- jij zou borgen
- hij/zij/het zou borgen
- wij zouden borgen
- jullie zouden borgen
- zij zouden borgen
Conditional perfect
- I would have secured
- you would have secured
- he/she/it would have secured
- we would have secured
- you would have secured
- they would have secured
Conditionalis II
- ik zou hebben geborgd
- jij zou hebben geborgd
- hij/zij/het zou hebben geborgd
- wij zouden hebben geborgd
- jullie zouden hebben geborgd
- zij zouden hebben geborgd
Imperative
- you secure
- you secure
Imperatief
- jij borg
- jullie borgt