Engels

Nederlands

Present

  • I tap
  • you tap
  • he/she/it taps
  • we tap
  • you tap
  • they tap

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik tik
  • jij tikt
  • hij/zij/het tikt
  • wij tikken
  • jullie tikken
  • zij tikken

Simple past

  • I tapped
  • you tapped
  • he/she/it tapped
  • we tapped
  • you tapped
  • they tapped

Onvoltooid verleden tijd

  • ik tikte
  • jij tikte
  • hij/zij/het tikte
  • wij tikten
  • jullie tikten
  • zij tikten

Present perfect

  • I have tapped
  • you have tapped
  • he/she/it has tapped
  • we have tapped
  • you have tapped
  • they have tapped

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb getikt
  • jij hebt getikt
  • hij/zij/het heeft getikt
  • wij hebben getikt
  • jullie hebben getikt
  • zij hebben getikt

Past perfect

  • I had tapped
  • you had tapped
  • he/she/it had tapped
  • we had tapped
  • you had tapped
  • they had tapped

Voltooid verleden tijd

  • ik had getikt
  • jij had getikt
  • hij/zij/het had getikt
  • wij hadden getikt
  • jullie hadden getikt
  • zij hadden getikt

Future

  • I will tap
  • you will tap
  • he/she/it will tap
  • we will tap
  • you will tap
  • they will tap

Toekomende tijd I

  • ik zal tikken
  • jij zult tikken
  • hij/zij/het zal tikken
  • wij zullen tikken
  • jullie zullen tikken
  • zij zullen tikken

Future perfect

  • I will have tapped
  • you will have tapped
  • he/she/it will have tapped
  • we will have tapped
  • you will have tapped
  • they will have tapped

Toekomende tijd II

  • ik zal getikt hebben
  • jij zult getikt hebben
  • hij/zij/het zal getikt hebben
  • wij zullen getikt hebben
  • jullie zullen getikt hebben
  • zij zullen getikt hebben

Conditional present

  • I would tap
  • you would tap
  • he/she/it would tap
  • we would tap
  • you would tap
  • they would tap

Conditionalis I

  • ik zou tikken
  • jij zou tikken
  • hij/zij/het zou tikken
  • wij zouden tikken
  • jullie zouden tikken
  • zij zouden tikken

Conditional perfect

  • I would have tapped
  • you would have tapped
  • he/she/it would have tapped
  • we would have tapped
  • you would have tapped
  • they would have tapped

Conditionalis II

  • ik zou hebben getikt
  • jij zou hebben getikt
  • hij/zij/het zou hebben getikt
  • wij zouden hebben getikt
  • jullie zouden hebben getikt
  • zij zouden hebben getikt

Imperative

  • you tap
  • you tap

Imperatief

  • jij tik
  • jullie tikt

Verwijzingen

Bekijk 16 definitie(s) van tap