Vervoeging van transmigrate
Onbepaalde wijs (infinitief): to transmigrate
Engels
Nederlands
Present
- I transmigrate
- you transmigrate
- he/she/it transmigrates
- we transmigrate
- you transmigrate
- they transmigrate
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik reïncarneer
- jij reïncarneert
- hij/zij/het reïncarneert
- wij reïncarneren
- jullie reïncarneren
- zij reïncarneren
Simple past
- I transmigrated
- you transmigrated
- he/she/it transmigrated
- we transmigrated
- you transmigrated
- they transmigrated
Onvoltooid verleden tijd
- ik reïncarneerde
- jij reïncarneerde
- hij/zij/het reïncarneerde
- wij reïncarneerden
- jullie reïncarneerden
- zij reïncarneerden
Present perfect
- I have transmigrated
- you have transmigrated
- he/she/it has transmigrated
- we have transmigrated
- you have transmigrated
- they have transmigrated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gereïncarneerd
- jij hebt gereïncarneerd
- hij/zij/het heeft gereïncarneerd
- wij hebben gereïncarneerd
- jullie hebben gereïncarneerd
- zij hebben gereïncarneerd
Past perfect
- I had transmigrated
- you had transmigrated
- he/she/it had transmigrated
- we had transmigrated
- you had transmigrated
- they had transmigrated
Voltooid verleden tijd
- ik had gereïncarneerd
- jij had gereïncarneerd
- hij/zij/het had gereïncarneerd
- wij hadden gereïncarneerd
- jullie hadden gereïncarneerd
- zij hadden gereïncarneerd
Future
- I will transmigrate
- you will transmigrate
- he/she/it will transmigrate
- we will transmigrate
- you will transmigrate
- they will transmigrate
Toekomende tijd I
- ik zal reïncarneren
- jij zult reïncarneren
- hij/zij/het zal reïncarneren
- wij zullen reïncarneren
- jullie zullen reïncarneren
- zij zullen reïncarneren
Future perfect
- I will have transmigrated
- you will have transmigrated
- he/she/it will have transmigrated
- we will have transmigrated
- you will have transmigrated
- they will have transmigrated
Toekomende tijd II
- ik zal gereïncarneerd hebben
- jij zult gereïncarneerd hebben
- hij/zij/het zal gereïncarneerd hebben
- wij zullen gereïncarneerd hebben
- jullie zullen gereïncarneerd hebben
- zij zullen gereïncarneerd hebben
Conditional present
- I would transmigrate
- you would transmigrate
- he/she/it would transmigrate
- we would transmigrate
- you would transmigrate
- they would transmigrate
Conditionalis I
- ik zou reïncarneren
- jij zou reïncarneren
- hij/zij/het zou reïncarneren
- wij zouden reïncarneren
- jullie zouden reïncarneren
- zij zouden reïncarneren
Conditional perfect
- I would have transmigrated
- you would have transmigrated
- he/she/it would have transmigrated
- we would have transmigrated
- you would have transmigrated
- they would have transmigrated
Conditionalis II
- ik zou hebben gereïncarneerd
- jij zou hebben gereïncarneerd
- hij/zij/het zou hebben gereïncarneerd
- wij zouden hebben gereïncarneerd
- jullie zouden hebben gereïncarneerd
- zij zouden hebben gereïncarneerd
Imperative
- you transmigrate
- you transmigrate
Imperatief
- jij reïncarneer
- jullie reïncarneert