Vervoeging van travesty
Onbepaalde wijs (infinitief): to travesty
Engels
Nederlands
Present
- I travesty
- you travesty
- he/she/it travesties
- we travesty
- you travesty
- they travesty
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik parodieer
- jij parodieert
- hij/zij/het parodieert
- wij parodiëren
- jullie parodiëren
- zij parodiëren
Simple past
- I travestied
- you travestied
- he/she/it travestied
- we travestied
- you travestied
- they travestied
Onvoltooid verleden tijd
- ik parodieerde
- jij parodieerde
- hij/zij/het parodieerde
- wij parodieerden
- jullie parodieerden
- zij parodieerden
Present perfect
- I have travestied
- you have travestied
- he/she/it has travestied
- we have travestied
- you have travestied
- they have travestied
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geparodieerd
- jij hebt geparodieerd
- hij/zij/het heeft geparodieerd
- wij hebben geparodieerd
- jullie hebben geparodieerd
- zij hebben geparodieerd
Past perfect
- I had travestied
- you had travestied
- he/she/it had travestied
- we had travestied
- you had travestied
- they had travestied
Voltooid verleden tijd
- ik had geparodieerd
- jij had geparodieerd
- hij/zij/het had geparodieerd
- wij hadden geparodieerd
- jullie hadden geparodieerd
- zij hadden geparodieerd
Future
- I will travesty
- you will travesty
- he/she/it will travesty
- we will travesty
- you will travesty
- they will travesty
Toekomende tijd I
- ik zal parodiëren
- jij zult parodiëren
- hij/zij/het zal parodiëren
- wij zullen parodiëren
- jullie zullen parodiëren
- zij zullen parodiëren
Future perfect
- I will have travestied
- you will have travestied
- he/she/it will have travestied
- we will have travestied
- you will have travestied
- they will have travestied
Toekomende tijd II
- ik zal geparodieerd hebben
- jij zult geparodieerd hebben
- hij/zij/het zal geparodieerd hebben
- wij zullen geparodieerd hebben
- jullie zullen geparodieerd hebben
- zij zullen geparodieerd hebben
Conditional present
- I would travesty
- you would travesty
- he/she/it would travesty
- we would travesty
- you would travesty
- they would travesty
Conditionalis I
- ik zou parodiëren
- jij zou parodiëren
- hij/zij/het zou parodiëren
- wij zouden parodiëren
- jullie zouden parodiëren
- zij zouden parodiëren
Conditional perfect
- I would have travestied
- you would have travestied
- he/she/it would have travestied
- we would have travestied
- you would have travestied
- they would have travestied
Conditionalis II
- ik zou hebben geparodieerd
- jij zou hebben geparodieerd
- hij/zij/het zou hebben geparodieerd
- wij zouden hebben geparodieerd
- jullie zouden hebben geparodieerd
- zij zouden hebben geparodieerd
Imperative
- you travesty
- you travesty
Imperatief
- jij parodieer
- jullie parodieert