Vervoeging van visualize
Onbepaalde wijs (infinitief): to visualize
Engels
Nederlands
Present
- I visualize
- you visualize
- he/she/it visualizes
- we visualize
- you visualize
- they visualize
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik beeld uit
- jij beeldt uit
- hij/zij/het beeldt uit
- wij beelden uit
- jullie beelden uit
- zij beelden uit
Simple past
- I visualized
- you visualized
- he/she/it visualized
- we visualized
- you visualized
- they visualized
Onvoltooid verleden tijd
- ik beeldde uit
- jij beeldde uit
- hij/zij/het beeldde uit
- wij beeldden uit
- jullie beeldden uit
- zij beeldden uit
Present perfect
- I have visualized
- you have visualized
- he/she/it has visualized
- we have visualized
- you have visualized
- they have visualized
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgebeeld
- jij hebt uitgebeeld
- hij/zij/het heeft uitgebeeld
- wij hebben uitgebeeld
- jullie hebben uitgebeeld
- zij hebben uitgebeeld
Past perfect
- I had visualized
- you had visualized
- he/she/it had visualized
- we had visualized
- you had visualized
- they had visualized
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgebeeld
- jij had uitgebeeld
- hij/zij/het had uitgebeeld
- wij hadden uitgebeeld
- jullie hadden uitgebeeld
- zij hadden uitgebeeld
Future
- I will visualize
- you will visualize
- he/she/it will visualize
- we will visualize
- you will visualize
- they will visualize
Toekomende tijd I
- ik zal uitbeelden
- jij zult uitbeelden
- hij/zij/het zal uitbeelden
- wij zullen uitbeelden
- jullie zullen uitbeelden
- zij zullen uitbeelden
Future perfect
- I will have visualized
- you will have visualized
- he/she/it will have visualized
- we will have visualized
- you will have visualized
- they will have visualized
Toekomende tijd II
- ik zal uitgebeeld hebben
- jij zult uitgebeeld hebben
- hij/zij/het zal uitgebeeld hebben
- wij zullen uitgebeeld hebben
- jullie zullen uitgebeeld hebben
- zij zullen uitgebeeld hebben
Conditional present
- I would visualize
- you would visualize
- he/she/it would visualize
- we would visualize
- you would visualize
- they would visualize
Conditionalis I
- ik zou uitbeelden
- jij zou uitbeelden
- hij/zij/het zou uitbeelden
- wij zouden uitbeelden
- jullie zouden uitbeelden
- zij zouden uitbeelden
Conditional perfect
- I would have visualized
- you would have visualized
- he/she/it would have visualized
- we would have visualized
- you would have visualized
- they would have visualized
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgebeeld
- jij zou hebben uitgebeeld
- hij/zij/het zou hebben uitgebeeld
- wij zouden hebben uitgebeeld
- jullie zouden hebben uitgebeeld
- zij zouden hebben uitgebeeld
Imperative
- you visualize
- you visualize
Imperatief
- jij beeld uit
- jullie beeldt uit