Vervoeging van weight

Engels

Nederlands

Present

  • I weight
  • you weight
  • he/she/it weights
  • we weight
  • you weight
  • they weight

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik vis
  • jij vist
  • hij/zij/het vist
  • wij vissen
  • jullie vissen
  • zij vissen

Simple past

  • I weighted
  • you weighted
  • he/she/it weighted
  • we weighted
  • you weighted
  • they weighted

Onvoltooid verleden tijd

  • ik viste
  • jij viste
  • hij/zij/het viste
  • wij visten
  • jullie visten
  • zij visten

Present perfect

  • I have weighted
  • you have weighted
  • he/she/it has weighted
  • we have weighted
  • you have weighted
  • they have weighted

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gevist
  • jij hebt gevist
  • hij/zij/het heeft gevist
  • wij hebben gevist
  • jullie hebben gevist
  • zij hebben gevist

Past perfect

  • I had weighted
  • you had weighted
  • he/she/it had weighted
  • we had weighted
  • you had weighted
  • they had weighted

Voltooid verleden tijd

  • ik had gevist
  • jij had gevist
  • hij/zij/het had gevist
  • wij hadden gevist
  • jullie hadden gevist
  • zij hadden gevist

Future

  • I will weight
  • you will weight
  • he/she/it will weight
  • we will weight
  • you will weight
  • they will weight

Toekomende tijd I

  • ik zal vissen
  • jij zult vissen
  • hij/zij/het zal vissen
  • wij zullen vissen
  • jullie zullen vissen
  • zij zullen vissen

Future perfect

  • I will have weighted
  • you will have weighted
  • he/she/it will have weighted
  • we will have weighted
  • you will have weighted
  • they will have weighted

Toekomende tijd II

  • ik zal gevist hebben
  • jij zult gevist hebben
  • hij/zij/het zal gevist hebben
  • wij zullen gevist hebben
  • jullie zullen gevist hebben
  • zij zullen gevist hebben

Conditional present

  • I would weight
  • you would weight
  • he/she/it would weight
  • we would weight
  • you would weight
  • they would weight

Conditionalis I

  • ik zou vissen
  • jij zou vissen
  • hij/zij/het zou vissen
  • wij zouden vissen
  • jullie zouden vissen
  • zij zouden vissen

Conditional perfect

  • I would have weighted
  • you would have weighted
  • he/she/it would have weighted
  • we would have weighted
  • you would have weighted
  • they would have weighted

Conditionalis II

  • ik zou hebben gevist
  • jij zou hebben gevist
  • hij/zij/het zou hebben gevist
  • wij zouden hebben gevist
  • jullie zouden hebben gevist
  • zij zouden hebben gevist

Imperative

  • you weight
  • you weight

Imperatief

  • jij vis
  • jullie vist

Verwijzingen

Bekijk 9 definitie(s) van weight