Vervoeging van womanize
Onbepaalde wijs (infinitief): to womanize
Engels
Nederlands
Present
- I womanize
- you womanize
- he/she/it womanizes
- we womanize
- you womanize
- they womanize
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vervrouwelijk
- jij vervrouwelijkt
- hij/zij/het vervrouwelijkt
- wij vervrouwelijken
- jullie vervrouwelijken
- zij vervrouwelijken
Simple past
- I womanized
- you womanized
- he/she/it womanized
- we womanized
- you womanized
- they womanized
Onvoltooid verleden tijd
- ik vervrouwelijkte
- jij vervrouwelijkte
- hij/zij/het vervrouwelijkte
- wij vervrouwelijkten
- jullie vervrouwelijkten
- zij vervrouwelijkten
Present perfect
- I have womanized
- you have womanized
- he/she/it has womanized
- we have womanized
- you have womanized
- they have womanized
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vervrouwelijkt
- jij hebt vervrouwelijkt
- hij/zij/het heeft vervrouwelijkt
- wij hebben vervrouwelijkt
- jullie hebben vervrouwelijkt
- zij hebben vervrouwelijkt
Past perfect
- I had womanized
- you had womanized
- he/she/it had womanized
- we had womanized
- you had womanized
- they had womanized
Voltooid verleden tijd
- ik had vervrouwelijkt
- jij had vervrouwelijkt
- hij/zij/het had vervrouwelijkt
- wij hadden vervrouwelijkt
- jullie hadden vervrouwelijkt
- zij hadden vervrouwelijkt
Future
- I will womanize
- you will womanize
- he/she/it will womanize
- we will womanize
- you will womanize
- they will womanize
Toekomende tijd I
- ik zal vervrouwelijken
- jij zult vervrouwelijken
- hij/zij/het zal vervrouwelijken
- wij zullen vervrouwelijken
- jullie zullen vervrouwelijken
- zij zullen vervrouwelijken
Future perfect
- I will have womanized
- you will have womanized
- he/she/it will have womanized
- we will have womanized
- you will have womanized
- they will have womanized
Toekomende tijd II
- ik zal vervrouwelijkt hebben
- jij zult vervrouwelijkt hebben
- hij/zij/het zal vervrouwelijkt hebben
- wij zullen vervrouwelijkt hebben
- jullie zullen vervrouwelijkt hebben
- zij zullen vervrouwelijkt hebben
Conditional present
- I would womanize
- you would womanize
- he/she/it would womanize
- we would womanize
- you would womanize
- they would womanize
Conditionalis I
- ik zou vervrouwelijken
- jij zou vervrouwelijken
- hij/zij/het zou vervrouwelijken
- wij zouden vervrouwelijken
- jullie zouden vervrouwelijken
- zij zouden vervrouwelijken
Conditional perfect
- I would have womanized
- you would have womanized
- he/she/it would have womanized
- we would have womanized
- you would have womanized
- they would have womanized
Conditionalis II
- ik zou hebben vervrouwelijkt
- jij zou hebben vervrouwelijkt
- hij/zij/het zou hebben vervrouwelijkt
- wij zouden hebben vervrouwelijkt
- jullie zouden hebben vervrouwelijkt
- zij zouden hebben vervrouwelijkt
Imperative
- you womanize
- you womanize
Imperatief
- jij vervrouwelijk
- jullie vervrouwelijkt