Vervoeging van wonder
Onbepaalde wijs (infinitief): to wonder
Engels
Nederlands
Present
- I wonder
- you wonder
- he/she/it wonders
- we wonder
- you wonder
- they wonder
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik gis
- jij gist
- hij/zij/het gist
- wij gissen
- jullie gissen
- zij gissen
Simple past
- I wondered
- you wondered
- he/she/it wondered
- we wondered
- you wondered
- they wondered
Onvoltooid verleden tijd
- ik giste
- jij giste
- hij/zij/het giste
- wij gisten
- jullie gisten
- zij gisten
Present perfect
- I have wondered
- you have wondered
- he/she/it has wondered
- we have wondered
- you have wondered
- they have wondered
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gegist
- jij hebt gegist
- hij/zij/het heeft gegist
- wij hebben gegist
- jullie hebben gegist
- zij hebben gegist
Past perfect
- I had wondered
- you had wondered
- he/she/it had wondered
- we had wondered
- you had wondered
- they had wondered
Voltooid verleden tijd
- ik had gegist
- jij had gegist
- hij/zij/het had gegist
- wij hadden gegist
- jullie hadden gegist
- zij hadden gegist
Future
- I will wonder
- you will wonder
- he/she/it will wonder
- we will wonder
- you will wonder
- they will wonder
Toekomende tijd I
- ik zal gissen
- jij zult gissen
- hij/zij/het zal gissen
- wij zullen gissen
- jullie zullen gissen
- zij zullen gissen
Future perfect
- I will have wondered
- you will have wondered
- he/she/it will have wondered
- we will have wondered
- you will have wondered
- they will have wondered
Toekomende tijd II
- ik zal gegist hebben
- jij zult gegist hebben
- hij/zij/het zal gegist hebben
- wij zullen gegist hebben
- jullie zullen gegist hebben
- zij zullen gegist hebben
Conditional present
- I would wonder
- you would wonder
- he/she/it would wonder
- we would wonder
- you would wonder
- they would wonder
Conditionalis I
- ik zou gissen
- jij zou gissen
- hij/zij/het zou gissen
- wij zouden gissen
- jullie zouden gissen
- zij zouden gissen
Conditional perfect
- I would have wondered
- you would have wondered
- he/she/it would have wondered
- we would have wondered
- you would have wondered
- they would have wondered
Conditionalis II
- ik zou hebben gegist
- jij zou hebben gegist
- hij/zij/het zou hebben gegist
- wij zouden hebben gegist
- jullie zouden hebben gegist
- zij zouden hebben gegist
Imperative
- you wonder
- you wonder
Imperatief
- jij gis
- jullie gist