Vervoeging van anexionar
Onbepaalde wijs (infinitief): anexionar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo anexiono
- tú anexionas
- él/ella anexiona
- nosotros anexionamos
- vosotros anexionáis
- ellos/ellas anexionan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik annexeer
- jij annexeert
- hij/zij/het annexeert
- wij annexeren
- jullie annexeren
- zij annexeren
Indefinido
- yo anexioné
- tú anexionaste
- él/ella anexionó
- nosotros anexionamos
- vosotros anexionasteis
- ellos/ellas anexionaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik annexeerde
- jij annexeerde
- hij/zij/het annexeerde
- wij annexeerden
- jullie annexeerden
- zij annexeerden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he anexionado
- tú has anexionado
- él/ella ha anexionado
- nosotros hemos anexionado
- vosotros habéis anexionado
- ellos/ellas han anexionado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geannexeerd
- jij hebt geannexeerd
- hij/zij/het heeft geannexeerd
- wij hebben geannexeerd
- jullie hebben geannexeerd
- zij hebben geannexeerd
Pluscuamperfecto
- yo había anexionado
- tú habías anexionado
- él/ella había anexionado
- nosotros habíamos anexionado
- vosotros habíais anexionado
- ellos/ellas habían anexionado
Voltooid verleden tijd
- ik had geannexeerd
- jij had geannexeerd
- hij/zij/het had geannexeerd
- wij hadden geannexeerd
- jullie hadden geannexeerd
- zij hadden geannexeerd
Futuro I
- yo anexionaré
- tú anexionarás
- él/ella anexionará
- nosotros anexionaremos
- vosotros anexionaréis
- ellos/ellas anexionarán
Toekomende tijd I
- ik zal annexeren
- jij zult annexeren
- hij/zij/het zal annexeren
- wij zullen annexeren
- jullie zullen annexeren
- zij zullen annexeren
Futuro perfecto
- yo habré anexionado
- tú habrás anexionado
- él/ella habrá anexionado
- nosotros habremos anexionado
- vosotros habréis anexionado
- ellos/ellas habrán anexionado
Toekomende tijd II
- ik zal geannexeerd hebben
- jij zult geannexeerd hebben
- hij/zij/het zal geannexeerd hebben
- wij zullen geannexeerd hebben
- jullie zullen geannexeerd hebben
- zij zullen geannexeerd hebben
Condicional
- yo anexionaría
- tú anexionarías
- él/ella anexionaría
- nosotros anexionaríamos
- vosotros anexionaríais
- ellos/ellas anexionarían
Conditionalis I
- ik zou annexeren
- jij zou annexeren
- hij/zij/het zou annexeren
- wij zouden annexeren
- jullie zouden annexeren
- zij zouden annexeren
Condicional perfecto
- yo habría anexionado
- tú habrías anexionado
- él/ella habría anexionado
- nosotros habríamos anexionado
- vosotros habríais anexionado
- ellos/ellas habrían anexionado
Conditionalis II
- ik zou hebben geannexeerd
- jij zou hebben geannexeerd
- hij/zij/het zou hebben geannexeerd
- wij zouden hebben geannexeerd
- jullie zouden hebben geannexeerd
- zij zouden hebben geannexeerd
Imperativo presente
- tú anexiona
- vosotros anexionad
Imperatief
- jij annexeer
- jullie annexeert