Vervoeging van concebir

Vertaling: ontvangen

Spaans

Nederlands

Indicativo presente

  • yo concibo
  • concibes
  • él/ella concibe
  • nosotros concebimos
  • vosotros concebís
  • ellos/ellas conciben

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ontvang
  • jij ontvangt
  • hij/zij/het ontvangt
  • wij ontvangen
  • jullie ontvangen
  • zij ontvangen

Indefinido

  • yo concebí
  • concebiste
  • él/ella concibió
  • nosotros concebimos
  • vosotros concebisteis
  • ellos/ellas concibieron

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ontving
  • jij ontving
  • hij/zij/het ontving
  • wij ontvingen
  • jullie ontvingen
  • zij ontvingen

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he concebido
  • has concebido
  • él/ella ha concebido
  • nosotros hemos concebido
  • vosotros habéis concebido
  • ellos/ellas han concebido

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb ontvangen
  • jij hebt ontvangen
  • hij/zij/het heeft ontvangen
  • wij hebben ontvangen
  • jullie hebben ontvangen
  • zij hebben ontvangen

Pluscuamperfecto

  • yo había concebido
  • habías concebido
  • él/ella había concebido
  • nosotros habíamos concebido
  • vosotros habíais concebido
  • ellos/ellas habían concebido

Voltooid verleden tijd

  • ik had ontvangen
  • jij had ontvangen
  • hij/zij/het had ontvangen
  • wij hadden ontvangen
  • jullie hadden ontvangen
  • zij hadden ontvangen

Futuro I

  • yo concebiré
  • concebirás
  • él/ella concebirá
  • nosotros concebiremos
  • vosotros concebiréis
  • ellos/ellas concebirán

Toekomende tijd I

  • ik zal ontvangen
  • jij zult ontvangen
  • hij/zij/het zal ontvangen
  • wij zullen ontvangen
  • jullie zullen ontvangen
  • zij zullen ontvangen

Futuro perfecto

  • yo habré concebido
  • habrás concebido
  • él/ella habrá concebido
  • nosotros habremos concebido
  • vosotros habréis concebido
  • ellos/ellas habrán concebido

Toekomende tijd II

  • ik zal ontvangen hebben
  • jij zult ontvangen hebben
  • hij/zij/het zal ontvangen hebben
  • wij zullen ontvangen hebben
  • jullie zullen ontvangen hebben
  • zij zullen ontvangen hebben

Condicional

  • yo concebiría
  • concebirías
  • él/ella concebiría
  • nosotros concebiríamos
  • vosotros concebiríais
  • ellos/ellas concebirían

Conditionalis I

  • ik zou ontvangen
  • jij zou ontvangen
  • hij/zij/het zou ontvangen
  • wij zouden ontvangen
  • jullie zouden ontvangen
  • zij zouden ontvangen

Condicional perfecto

  • yo habría concebido
  • habrías concebido
  • él/ella habría concebido
  • nosotros habríamos concebido
  • vosotros habríais concebido
  • ellos/ellas habrían concebido

Conditionalis II

  • ik zou hebben ontvangen
  • jij zou hebben ontvangen
  • hij/zij/het zou hebben ontvangen
  • wij zouden hebben ontvangen
  • jullie zouden hebben ontvangen
  • zij zouden hebben ontvangen

Imperativo presente

  • concibe
  • vosotros concebid

Imperatief

  • jij ontvang
  • jullie ontvangt