Vervoeging van consultar

Spaans

Nederlands

Indicativo presente

  • yo consulto
  • consultas
  • él/ella consulta
  • nosotros consultamos
  • vosotros consultáis
  • ellos/ellas consultan

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik consulteer
  • jij consulteert
  • hij/zij/het consulteert
  • wij consulteren
  • jullie consulteren
  • zij consulteren

Indefinido

  • yo consulté
  • consultaste
  • él/ella consultó
  • nosotros consultamos
  • vosotros consultasteis
  • ellos/ellas consultaron

Onvoltooid verleden tijd

  • ik consulteerde
  • jij consulteerde
  • hij/zij/het consulteerde
  • wij consulteerden
  • jullie consulteerden
  • zij consulteerden

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he consultado
  • has consultado
  • él/ella ha consultado
  • nosotros hemos consultado
  • vosotros habéis consultado
  • ellos/ellas han consultado

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geconsulteerd
  • jij hebt geconsulteerd
  • hij/zij/het heeft geconsulteerd
  • wij hebben geconsulteerd
  • jullie hebben geconsulteerd
  • zij hebben geconsulteerd

Pluscuamperfecto

  • yo había consultado
  • habías consultado
  • él/ella había consultado
  • nosotros habíamos consultado
  • vosotros habíais consultado
  • ellos/ellas habían consultado

Voltooid verleden tijd

  • ik had geconsulteerd
  • jij had geconsulteerd
  • hij/zij/het had geconsulteerd
  • wij hadden geconsulteerd
  • jullie hadden geconsulteerd
  • zij hadden geconsulteerd

Futuro I

  • yo consultaré
  • consultarás
  • él/ella consultará
  • nosotros consultaremos
  • vosotros consultaréis
  • ellos/ellas consultarán

Toekomende tijd I

  • ik zal consulteren
  • jij zult consulteren
  • hij/zij/het zal consulteren
  • wij zullen consulteren
  • jullie zullen consulteren
  • zij zullen consulteren

Futuro perfecto

  • yo habré consultado
  • habrás consultado
  • él/ella habrá consultado
  • nosotros habremos consultado
  • vosotros habréis consultado
  • ellos/ellas habrán consultado

Toekomende tijd II

  • ik zal geconsulteerd hebben
  • jij zult geconsulteerd hebben
  • hij/zij/het zal geconsulteerd hebben
  • wij zullen geconsulteerd hebben
  • jullie zullen geconsulteerd hebben
  • zij zullen geconsulteerd hebben

Condicional

  • yo consultaría
  • consultarías
  • él/ella consultaría
  • nosotros consultaríamos
  • vosotros consultaríais
  • ellos/ellas consultarían

Conditionalis I

  • ik zou consulteren
  • jij zou consulteren
  • hij/zij/het zou consulteren
  • wij zouden consulteren
  • jullie zouden consulteren
  • zij zouden consulteren

Condicional perfecto

  • yo habría consultado
  • habrías consultado
  • él/ella habría consultado
  • nosotros habríamos consultado
  • vosotros habríais consultado
  • ellos/ellas habrían consultado

Conditionalis II

  • ik zou hebben geconsulteerd
  • jij zou hebben geconsulteerd
  • hij/zij/het zou hebben geconsulteerd
  • wij zouden hebben geconsulteerd
  • jullie zouden hebben geconsulteerd
  • zij zouden hebben geconsulteerd

Imperativo presente

  • consulta
  • vosotros consultad

Imperatief

  • jij consulteer
  • jullie consulteert