Vervoeging van deber
Onbepaalde wijs (infinitief): deber
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo debo
- tú debes
- él/ella debe
- nosotros debemos
- vosotros debéis
- ellos/ellas deben
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik hoor
- jij hoort
- hij/zij/het hoort
- wij horen
- jullie horen
- zij horen
Indefinido
- yo debí
- tú debiste
- él/ella debió
- nosotros debimos
- vosotros debisteis
- ellos/ellas debieron
Onvoltooid verleden tijd
- ik hoorde
- jij hoorde
- hij/zij/het hoorde
- wij hoorden
- jullie hoorden
- zij hoorden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he debido
- tú has debido
- él/ella ha debido
- nosotros hemos debido
- vosotros habéis debido
- ellos/ellas han debido
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gehoord
- jij hebt gehoord
- hij/zij/het heeft gehoord
- wij hebben gehoord
- jullie hebben gehoord
- zij hebben gehoord
Pluscuamperfecto
- yo había debido
- tú habías debido
- él/ella había debido
- nosotros habíamos debido
- vosotros habíais debido
- ellos/ellas habían debido
Voltooid verleden tijd
- ik had gehoord
- jij had gehoord
- hij/zij/het had gehoord
- wij hadden gehoord
- jullie hadden gehoord
- zij hadden gehoord
Futuro I
- yo deberé
- tú deberás
- él/ella deberá
- nosotros deberemos
- vosotros deberéis
- ellos/ellas deberán
Toekomende tijd I
- ik zal horen
- jij zult horen
- hij/zij/het zal horen
- wij zullen horen
- jullie zullen horen
- zij zullen horen
Futuro perfecto
- yo habré debido
- tú habrás debido
- él/ella habrá debido
- nosotros habremos debido
- vosotros habréis debido
- ellos/ellas habrán debido
Toekomende tijd II
- ik zal gehoord hebben
- jij zult gehoord hebben
- hij/zij/het zal gehoord hebben
- wij zullen gehoord hebben
- jullie zullen gehoord hebben
- zij zullen gehoord hebben
Condicional
- yo debería
- tú deberías
- él/ella debería
- nosotros deberíamos
- vosotros deberíais
- ellos/ellas deberían
Conditionalis I
- ik zou horen
- jij zou horen
- hij/zij/het zou horen
- wij zouden horen
- jullie zouden horen
- zij zouden horen
Condicional perfecto
- yo habría debido
- tú habrías debido
- él/ella habría debido
- nosotros habríamos debido
- vosotros habríais debido
- ellos/ellas habrían debido
Conditionalis II
- ik zou hebben gehoord
- jij zou hebben gehoord
- hij/zij/het zou hebben gehoord
- wij zouden hebben gehoord
- jullie zouden hebben gehoord
- zij zouden hebben gehoord