Vervoeging van degradar
Onbepaalde wijs (infinitief): degradar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo degrado
- tú degradas
- él/ella degrada
- nosotros degradamos
- vosotros degradáis
- ellos/ellas degradan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik degradeer
- jij degradeert
- hij/zij/het degradeert
- wij degraderen
- jullie degraderen
- zij degraderen
Indefinido
- yo degradé
- tú degradaste
- él/ella degradó
- nosotros degradamos
- vosotros degradasteis
- ellos/ellas degradaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik degradeerde
- jij degradeerde
- hij/zij/het degradeerde
- wij degradeerden
- jullie degradeerden
- zij degradeerden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he degradado
- tú has degradado
- él/ella ha degradado
- nosotros hemos degradado
- vosotros habéis degradado
- ellos/ellas han degradado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedegradeerd
- jij hebt gedegradeerd
- hij/zij/het heeft gedegradeerd
- wij hebben gedegradeerd
- jullie hebben gedegradeerd
- zij hebben gedegradeerd
Pluscuamperfecto
- yo había degradado
- tú habías degradado
- él/ella había degradado
- nosotros habíamos degradado
- vosotros habíais degradado
- ellos/ellas habían degradado
Voltooid verleden tijd
- ik had gedegradeerd
- jij had gedegradeerd
- hij/zij/het had gedegradeerd
- wij hadden gedegradeerd
- jullie hadden gedegradeerd
- zij hadden gedegradeerd
Futuro I
- yo degradaré
- tú degradarás
- él/ella degradará
- nosotros degradaremos
- vosotros degradaréis
- ellos/ellas degradarán
Toekomende tijd I
- ik zal degraderen
- jij zult degraderen
- hij/zij/het zal degraderen
- wij zullen degraderen
- jullie zullen degraderen
- zij zullen degraderen
Futuro perfecto
- yo habré degradado
- tú habrás degradado
- él/ella habrá degradado
- nosotros habremos degradado
- vosotros habréis degradado
- ellos/ellas habrán degradado
Toekomende tijd II
- ik zal gedegradeerd hebben
- jij zult gedegradeerd hebben
- hij/zij/het zal gedegradeerd hebben
- wij zullen gedegradeerd hebben
- jullie zullen gedegradeerd hebben
- zij zullen gedegradeerd hebben
Condicional
- yo degradaría
- tú degradarías
- él/ella degradaría
- nosotros degradaríamos
- vosotros degradaríais
- ellos/ellas degradarían
Conditionalis I
- ik zou degraderen
- jij zou degraderen
- hij/zij/het zou degraderen
- wij zouden degraderen
- jullie zouden degraderen
- zij zouden degraderen
Condicional perfecto
- yo habría degradado
- tú habrías degradado
- él/ella habría degradado
- nosotros habríamos degradado
- vosotros habríais degradado
- ellos/ellas habrían degradado
Conditionalis II
- ik zou hebben gedegradeerd
- jij zou hebben gedegradeerd
- hij/zij/het zou hebben gedegradeerd
- wij zouden hebben gedegradeerd
- jullie zouden hebben gedegradeerd
- zij zouden hebben gedegradeerd
Imperativo presente
- tú degrada
- vosotros degradad
Imperatief
- jij degradeer
- jullie degradeert