Vervoeging van eliminar

Spaans

Nederlands

Indicativo presente

  • yo elimino
  • eliminas
  • él/ella elimina
  • nosotros eliminamos
  • vosotros elimináis
  • ellos/ellas eliminan

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik elimineer
  • jij elimineert
  • hij/zij/het elimineert
  • wij elimineren
  • jullie elimineren
  • zij elimineren

Indefinido

  • yo eliminé
  • eliminaste
  • él/ella eliminó
  • nosotros eliminamos
  • vosotros eliminasteis
  • ellos/ellas eliminaron

Onvoltooid verleden tijd

  • ik elimineerde
  • jij elimineerde
  • hij/zij/het elimineerde
  • wij elimineerden
  • jullie elimineerden
  • zij elimineerden

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he eliminado
  • has eliminado
  • él/ella ha eliminado
  • nosotros hemos eliminado
  • vosotros habéis eliminado
  • ellos/ellas han eliminado

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geëlimineerd
  • jij hebt geëlimineerd
  • hij/zij/het heeft geëlimineerd
  • wij hebben geëlimineerd
  • jullie hebben geëlimineerd
  • zij hebben geëlimineerd

Pluscuamperfecto

  • yo había eliminado
  • habías eliminado
  • él/ella había eliminado
  • nosotros habíamos eliminado
  • vosotros habíais eliminado
  • ellos/ellas habían eliminado

Voltooid verleden tijd

  • ik had geëlimineerd
  • jij had geëlimineerd
  • hij/zij/het had geëlimineerd
  • wij hadden geëlimineerd
  • jullie hadden geëlimineerd
  • zij hadden geëlimineerd

Futuro I

  • yo eliminaré
  • eliminarás
  • él/ella eliminará
  • nosotros eliminaremos
  • vosotros eliminaréis
  • ellos/ellas eliminarán

Toekomende tijd I

  • ik zal elimineren
  • jij zult elimineren
  • hij/zij/het zal elimineren
  • wij zullen elimineren
  • jullie zullen elimineren
  • zij zullen elimineren

Futuro perfecto

  • yo habré eliminado
  • habrás eliminado
  • él/ella habrá eliminado
  • nosotros habremos eliminado
  • vosotros habréis eliminado
  • ellos/ellas habrán eliminado

Toekomende tijd II

  • ik zal geëlimineerd hebben
  • jij zult geëlimineerd hebben
  • hij/zij/het zal geëlimineerd hebben
  • wij zullen geëlimineerd hebben
  • jullie zullen geëlimineerd hebben
  • zij zullen geëlimineerd hebben

Condicional

  • yo eliminaría
  • eliminarías
  • él/ella eliminaría
  • nosotros eliminaríamos
  • vosotros eliminaríais
  • ellos/ellas eliminarían

Conditionalis I

  • ik zou elimineren
  • jij zou elimineren
  • hij/zij/het zou elimineren
  • wij zouden elimineren
  • jullie zouden elimineren
  • zij zouden elimineren

Condicional perfecto

  • yo habría eliminado
  • habrías eliminado
  • él/ella habría eliminado
  • nosotros habríamos eliminado
  • vosotros habríais eliminado
  • ellos/ellas habrían eliminado

Conditionalis II

  • ik zou hebben geëlimineerd
  • jij zou hebben geëlimineerd
  • hij/zij/het zou hebben geëlimineerd
  • wij zouden hebben geëlimineerd
  • jullie zouden hebben geëlimineerd
  • zij zouden hebben geëlimineerd

Imperativo presente

  • elimina
  • vosotros eliminad

Imperatief

  • jij elimineer
  • jullie elimineert