Vervoeging van erradicar
Onbepaalde wijs (infinitief): erradicar
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo erradico
- tú erradicas
- él/ella erradica
- nosotros erradicamos
- vosotros erradicáis
- ellos/ellas erradican
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik wis
- jij wist
- hij/zij/het wist
- wij wissen
- jullie wissen
- zij wissen
Indefinido
- yo erradiqué
- tú erradicaste
- él/ella erradicó
- nosotros erradicamos
- vosotros erradicasteis
- ellos/ellas erradicaron
Onvoltooid verleden tijd
- ik wiste
- jij wiste
- hij/zij/het wiste
- wij wisten
- jullie wisten
- zij wisten
Pretérito perfecto compuesto
- yo he erradicado
- tú has erradicado
- él/ella ha erradicado
- nosotros hemos erradicado
- vosotros habéis erradicado
- ellos/ellas han erradicado
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gewist
- jij hebt gewist
- hij/zij/het heeft gewist
- wij hebben gewist
- jullie hebben gewist
- zij hebben gewist
Pluscuamperfecto
- yo había erradicado
- tú habías erradicado
- él/ella había erradicado
- nosotros habíamos erradicado
- vosotros habíais erradicado
- ellos/ellas habían erradicado
Voltooid verleden tijd
- ik had gewist
- jij had gewist
- hij/zij/het had gewist
- wij hadden gewist
- jullie hadden gewist
- zij hadden gewist
Futuro I
- yo erradicaré
- tú erradicarás
- él/ella erradicará
- nosotros erradicaremos
- vosotros erradicaréis
- ellos/ellas erradicarán
Toekomende tijd I
- ik zal wissen
- jij zult wissen
- hij/zij/het zal wissen
- wij zullen wissen
- jullie zullen wissen
- zij zullen wissen
Futuro perfecto
- yo habré erradicado
- tú habrás erradicado
- él/ella habrá erradicado
- nosotros habremos erradicado
- vosotros habréis erradicado
- ellos/ellas habrán erradicado
Toekomende tijd II
- ik zal gewist hebben
- jij zult gewist hebben
- hij/zij/het zal gewist hebben
- wij zullen gewist hebben
- jullie zullen gewist hebben
- zij zullen gewist hebben
Condicional
- yo erradicaría
- tú erradicarías
- él/ella erradicaría
- nosotros erradicaríamos
- vosotros erradicaríais
- ellos/ellas erradicarían
Conditionalis I
- ik zou wissen
- jij zou wissen
- hij/zij/het zou wissen
- wij zouden wissen
- jullie zouden wissen
- zij zouden wissen
Condicional perfecto
- yo habría erradicado
- tú habrías erradicado
- él/ella habría erradicado
- nosotros habríamos erradicado
- vosotros habríais erradicado
- ellos/ellas habrían erradicado
Conditionalis II
- ik zou hebben gewist
- jij zou hebben gewist
- hij/zij/het zou hebben gewist
- wij zouden hebben gewist
- jullie zouden hebben gewist
- zij zouden hebben gewist
Imperativo presente
- tú erradica
- vosotros erradicad
Imperatief
- jij wis
- jullie wist